1.1 - de pruikentijd les 2 herhaling

§1.1 - de pruikentijd
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§1.1 - de pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling begrippen Pruikentijd en Standenmaatschappij
  • Uitleg vrijheid/gelijkheid
  • Nakijken opdrachten/ huiswerkcheck
  • Start paragraaf 2.2: lezen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze les kunnen jullie uitleggen waarom de 18e eeuw ook wel de pruikentijd wordt genoemd (1) en uitleggen hoe de standenmaatschappij werkt.
Deze les:
  • Introductie
  • Uitleg
  • Filmpje
  • Opdr. maken
  • Afsluiting


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe heet deze koning van Frankrijk?
A
Lodewijk XVI
B
Lodewijk V
C
Napoleon
D
Willem Alexander

Slide 5 - Quizvraag

De naam pruikentijd gebruiken we omdat in deze tijd:
A
Iedereen een pruik droeg
B
De pruik toen werd uitgevonden
C
Rijke mensen een pruik droegen
D
Alle vrouwen een pruik droegen

Slide 6 - Quizvraag

De samenleving in Frankrijk was verdeeld in 3 standen. Welke?
A
werkers, slapers, koning
B
strijders, bidders, vechters
C
bidders, strijders, werkers
D
koning, soldaat, boer

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Standenmaatschappij
De mensen waren verdeeld in drie standen:
1. Geestelijkheid
2. Adel
3. Boeren en burgers
Spotprent
De derde stand draagt de lasten van de geestelijkheid en de adel. De derde betaalt belasting, terwijl de eerste en tweede stand dit niet hoeven doen.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Teken deze 3 standen(groepen) in een driehoek. 
Zet de balangrijkste stand bovenaan.
5 min - je werkt alleen

Slide 10 - Tekstslide

De samenleving was een standenmaatschappij!

Slide 11 - Tekstslide

Waarom was de geestelijkheid de eerste stand?

Slide 12 - Open vraag


De Verlichting
vanaf ±1700



  • Een periode waarin mensen hun kennis (willen) vergroten, door steeds meer uit te gaan van het verstand (rede, ratio)

  • Hierdoor krijgen mensen ook meer kritiek op de koning, de Kerk en de adel.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Nakijken / huiswerkcheck

Slide 16 - Tekstslide

Lezen Par. 1.2

Slide 17 - Tekstslide


Standenmaatschappij

  • Sinds de middeleeuwen was de Franse samenleving verdeeld in 3 standen: 'bidders, strijders en werkers'

  • Over deze verdeling kon niet worden getwijfeld: God had dit zo bepaald.

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

De 1e stand
  • De geestelijkheid: de mensen van de kerk. Zij zorgden dat de mensen in de hemel zouden komen. De hoge geestelijken woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De geestelijken bezaten veel grond: het waren grootgrondbezitters

Slide 20 - Tekstslide

De 2e stand

  • De edelen: de mensen van adel. Zij zorgen voor het bestuur en de verdediging van het land. Zij woonden in grote paleizen en hadden vooral rechten (en maar weinig plichten).

  • De koning vertrouwde hen niet: daarom mochten (moesten!) ze bij hem in de buurt wonen. Zo kon hij ze in de gaten houden.



Slide 21 - Tekstslide

De 3e stand
  • De boeren en de burgers. Eigenlijk iedereen die niet bij de 1e of 2e stand hoorde. Daarom waren er in de 3e stand ook grote verschillen. Zo had je de rijke burgerij, de bourgeoisie. Dit waren mensen met een eigen bedrijf of een diploma.

  • De 3e stand had alle plichten: zij moesten bijvoorbeeld wél belasting betalen.



Slide 22 - Tekstslide

Bij welke stand horen wij?
A
Geestelijken
B
Edelen
C
Burgers

Slide 23 - Quizvraag

Bij welke stand hoort koning Willem-Alexaner?
A
De geestelijken
B
De edelen
C
De burgers
D
Geen

Slide 24 - Quizvraag

Maken opdrachten
2 t/m 6 op blz. 8 en 9 van je werkboek

Niet af = huiswerk

Slide 25 - Tekstslide