Aard. Bijvoorbeeld: de vulkaanuitbarsting had een explosieve kracht (caldera) kunnen hebben, de lahars hadden veel krachtiger kunnen zijn en door bewoond gebied kunnen stromen, er hadden giftige gassen langs de hellingen kunnen afdalen.
Blootstelling. Bijvoorbeeld: het gebied had zeer dichtbevolkt kunnen zijn, mensen hadden heel dicht op de vulkaan kunnen wonen, er hadden dure gebouwen kunnen staan.
Kwetsbaarheid. Bijvoorbeeld: er hadden geen evacuatieplannen kunnen liggen, de hellingen van de vulkaan hadden boomloos kunnen zijn, de vulkanische bommen en lahars hadden veel zwakke gebouwen en woningen kunnen vernielen, er hadden veel arme mensen zonder verzekering en geld voor gezondheidszorg kunnen wonen.