1. Twee platen botsen tegen elkaar aan.
Ze zijn ongeveer even zwaar: er ontstaat een gebergte.
2. De ene plaat schuift onder de andere plaat. Er ontstaat een gebergte (op de plaat die omhoog gaat). De plaat die naar beneden gaat smelt en er ontstaat een vulkaan. Of een Trog (vulkaan op de bodem van de oceaan).