In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Welkom
h5c!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
10 minuten lezen
Een paar van jullie inleidingen bekijken
Middenstuk betoog: theorie bespreken en het middenstuk van een betoog bekijken
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
10 minuten lezen
Slide 3 - Tekstslide
Is dit een goede inleiding? Zo ja, waarom? Zo niet, wat moet er verbetert worden?
Het Centrale Eindexamen moet worden afgeschaft. Eindexamens kosten veel tijd en energie, bij jongeren kan dat voor veel stress zorgen. Doordat de jongeren zoveel moeten weten en het wel 50% meetelt voor je eindcijfer. Ook zijn de examens zo ingericht om leerlingen te laten falen en erin te luizen door behulp van strik vragen. Je moet bij bijvoorbeeld vakken als geschiedenis en economie bij de eerste vraag heel specifiek zijn en de tweede vraag is een strik vraag. Ook is een 10 halen heel moeilijk en komt zelden voor. Het eindexamen is niet eerlijk en niet goed voor de gezondheid van leerlingen. In dit betoog laat ik u zien waarom het niet nodig is en daarom moet het worden afgeschaft.
Slide 4 - Open vraag
Is dit een goede inleiding? Zo ja, waarom? Zo niet, wat moet er verbetert worden?
Al jarenlang maken middelbare scholieren het centraal eindexamen. In 2020 ging dit echter niet door vanwege de COVID-pandemie. Vele leerlingen waren erg teleurgesteld, maar de meerderheid had er eigenlijk geen moeite mee. Uit verschillende onderzoeken van universiteiten blijkt dat alleen al de gedachte aan het centrale eindexamen veel stress en negatieve gedachtes met zich meebrengt. De prestaties van de leerlingen lijden hier onder. Slechte prestaties en veel stress zou toch al genoeg reden moeten zijn om het centraal eindexamen af te schaffen?
Slide 5 - Open vraag
Is dit een goede inleiding? Zo ja, waarom? Zo niet, wat moet er verbetert worden?
Na de meivakantie begint het centraal eindexamen weer voor iedereen in vwo 6, havo 5 en vmbo 4. Veel leerlingen kunnen dit als een stressvolle periode zien. Hierbij kan ook mentale en zelfs fysieke klachten bij kijken. Zo kun je weinig slaap krijgen of faalangst. Dit is slecht voor de gezondheid van de leerlingen. Ook heb je veel niet meer nodig van wat je leert. Zo heb je als conciërge geen economie nodig. Dus het centraal eindexamen moet worden afgeschaft.
Slide 6 - Open vraag
Is dit een goede inleiding? Zo ja, waarom? Zo niet, wat moet er verbetert worden?
Het centraalexamen; deze wordt al sinds 1920 door elke middelbare school leerling gemaakt om hun diplomas te halen. Dan denk je niet echt over zijn functie en hoe efficient het eigenlijk echt is. Maar werkt het nou echt zoals het is bedoeld? Is al dat stress en tijd wel nodig om een diploma te halen? Dit betwijfel ik, en vele andere denken hetzelfde.
Slide 7 - Open vraag
Doel:
Je leert hoe het middenstuk van een betoog eruitziet.
Slide 8 - Tekstslide
Hoe noem je de deelonderwerpen in een betoog?
A
weerleggingen
B
gewoon deelonderwerpen
C
argumenten
D
tegenargumenten
Slide 9 - Quizvraag
Waar of niet waar? Elke alinea behandelt een ander deelonderwerp.
A
waar
B
niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Hoeveel argumenten moet je geven in het middenstuk van je betoog?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 11 - Quizvraag
Waarmee onderbouw je bij voorkeur je argumenten?
A
met feiten
B
met verklaringen
C
met oorzaak-gevolgtrekkingen
D
met voor- en nadelen
Slide 12 - Quizvraag
Hoe kun je een alinea met een argument het beste opbouwen?
A
uitleg en voorbeeld - signaalwoord - kernzin (argument)
B
kernzin (het argument) - uitleg en voorbeeld - signaalwoord
C
signaalwoord – kernzin (het argument) – uitleg en voorbeeld
D
kernzin (het argument) - signaalwoord - uitleg en voorbeeld
Slide 13 - Quizvraag
Naast je inleiding, de alinea's met je drie argumenten en het slot heb je nog één alinea in het betoog. Wat staat daar in?
A
een aantal voorbeelden bij de argumenten
B
een uitleg waar je alle informatie gevonden hebt
C
een tegenargument met een weerlegging
Slide 14 - Quizvraag
Waar gaat een tegenargument ook alweer op in?
A
gaat tegen de stelling in
B
gaat tegen het argument in
Slide 15 - Quizvraag
En wat is dan het doel van de weerlegging?
A
het tegenargument bevestigen
B
het tegenargument ontkrachten
Slide 16 - Quizvraag
Dus even op een rijtje
Elke alinea in het middenstuk behandelt een ander deelonderwerp, in het geval van het betoog dus een ander argument.
Bij voorkeur geef je drie argumenten voor je stelling.
Deze argumenten onderbouw je met feitelijke informatie.
Daarnaast is er een alinea met een tegenargument (dat tegen het standpunt ingaat)en in diezelfde alinea staat ook de weerlegging (die het tegenargument ontkracht).
Elke alinea is op deze manier opgebouwd: signaalwoord - argument (A) - uitleg (U) - bijvoorbeeld (B).
Slide 17 - Tekstslide
Bekijk het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels. Welke argumenten worden gegeven voor de stelling? Nummer ze.
Slide 18 - Open vraag
Bekijk het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels nog een keer. Aan welke signaalwoorden kun je de argumenten herkennen?
Slide 19 - Open vraag
Bekijk het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels nogmaals. Welk tegenargument wordt er gegeven? En wat is de weerlegging daarbij?
Slide 20 - Open vraag
Bekijk het betoog Het Nederlands zou moeten bestaan uit Engels een laatste keer. Aan welke signaalwoorden kun je het tegenargument en de weerlegging herkennen?
Slide 21 - Open vraag
Ik weet nu hoe het middenstuk van een betoog eruitziet.