Voedingsmiddelen, voedingsstoffen oefenen
1 / 25
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
We hebben twee soorten voedingsmiddelen/producten
A
Plantaardige
B
Gezonde
C
Dierlijke
D
Ongezonde
Slide 2 - Quizvraag
Een dierlijk product is:
A
Broccoli
B
Pinda's
C
Kaas
D
Komkommer
Slide 3 - Quizvraag
Een plantaardig product is:
A
Ei
B
Kaas
C
Vlees
D
Boontjes
Slide 4 - Quizvraag
Wat hoort bij wat?
Voedings middel
Eiwitten
Suikers & zetmeel
Vitamines
Slide 5 - Sleepvraag
Samenvattend: sleep de (voeding)stoffen naar de juiste functies (meerdere opties mogelijk!)
Brandstoffen
Bouwstof
Beschermende stof
Reserve stof
Water
Mineralen
Vetten
Eiwitten
Vitaminen
Koolhydraten
Vezels
Slide 6 - Sleepvraag
Welke adviezen voor gezonde voeding hebben te maken met voedingsvezel?
Waar
Niet waar
eet veel groente en fruit
eet producten met onverzadigd vet
Eet meer plantaardig en minder vlees
Eet vooral volkoren
Drink dorstlessers zonder suiker
Niet te veel en niet te vaak
Slide 7 - Sleepvraag
Voedingsstoffen zijn bruikbare bestanddelen in voedingsmiddelen
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wat is géén voedingsstof?
A
Koolhydraat
B
Water
C
Vetten
D
Eieren
Slide 9 - Quizvraag
Als wat voor type stof worden koolhydraten vooral gebruikt?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof
Slide 10 - Quizvraag
Vitaminen zijn:
A
Voedingsstoffen
B
Voedingsmiddelen
Slide 11 - Quizvraag
Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
Allemaal
Slide 12 - Quizvraag
Voedingsstoffen die moeten worden verteerd
Voedingsstoffen die niet worden verteerd.
Mineralen
Eiwitten
Vetten
Water
Koolhydraten
Vitaminen
Slide 13 - Sleepvraag
Zijn het voedingsstoffen of voedingsmiddelen?
Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen
Chips
Vitaminen C
Brood
ei
Sla
Koolhydraten
Calcium
Yoghurt
Eiwitten
melk
Slide 14 - Sleepvraag
Wat gebeurt er met vetten, als je hier van teveel binnen krijgt?
Slide 15 - Open vraag
Welke voedingsstoffen zijn beschermstoffen?
A
Eiwitten
B
Vitaminen en mineralen
C
Koolhydraten
D
Water
Slide 16 - Quizvraag
Welk van de volgende voedingsstoffen is de belangrijkste bouwstof?
A
Vetten
B
Eiwitten
C
Koolhydraten
D
Mineralen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is geen voorbeeld van een mineraal?
A
IJzer
B
Calcium
C
Magnesium
D
Vitamine C
Slide 18 - Quizvraag
In welke groep van de schijf van vijf staan dierlijke eiwitten, vitamines en mineralen centraal?
A
Groep 1
B
Groep 2
C
Groep 3
D
Groep 4
Slide 19 - Quizvraag
Van welke groep van de schijf van vijf heb je het minst nodig?
A
Groente en fruit
B
Boter en olie
C
Vocht
D
Brood, aardappelen, rijst en pasta
Slide 20 - Quizvraag
Bo gaat op de fiets naar school, nadat ze haar ontbijt heeft overgeslagen. Ze wordt
al snel moe en komt een beetje duizelig het schoolplein op.
Aan welke voedingsstof heeft ze een tekort in haar bloed?
al snel moe en komt een beetje duizelig het schoolplein op.
Aan welke voedingsstof heeft ze een tekort in haar bloed?
Slide 21 - Open vraag
Welke functies hebben voedingsstoffen?
A
Bouwstof
B
Beschermende stof
C
Voedingsstof
D
Kleurstof
Slide 22 - Quizvraag
Beschermende stoffen helpen bij:
A
groei, ontwikkeling en herstel van je lichaam
B
Het leveren van energie
C
zijn niet direct nodig
D
je lichaam gezond houden
Slide 23 - Quizvraag
Belangrijke voedingsstof bij Brood, graanproducten en aardappelen (oranje) is:
A
Water
B
Suiker
C
Vet
D
Koolhydraten
