2021 - 1b.la7 - 27-9

Welkom!
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag:
Hoe werken het onderwerp en het lijdend voorwerp in het Latijn?

Wat zijn de uitgangen van het onderwerp en lijdend voorwerp, bij mannelijke, vrouwelijke en onzijdige woorden?

Wat zijn naamval, getal en geslacht

Slide 2 - Tekstslide

De slaaf ziet de tafel.

Slide 3 - Tekstslide

In de zin die we net zagen, wat is het onderwerp, en wat is het lijdend voorwerp?
A
o: de slaaf lijd vw: de tafel
B
o: de tafel lijd vw: de slaaf

Slide 4 - Quizvraag

servus mensam videt.'

De slaaf ziet de tafel.

Slide 5 - Tekstslide

In de Latijnse zin die we net zagen, wat was het onderwerp en wat het lijdend voorwerp?
A
ow: mensam lijd vw: servus
B
ow: servus lijd vw: mensam

Slide 6 - Quizvraag

servus mensam videt.'

onderwerp: servus
lijdend voorwerp: mensam

Slide 7 - Tekstslide

onderwerp = 'nominativus'
lijdend voorwerp = 'accusativus'

Slide 8 - Tekstslide

Hoe noem je een onderwerp in het Latijn?
A
nominativus
B
accusativus

Slide 9 - Quizvraag

nom(inativus) en acc(usativus) hebben beide aparte uitgangen.
servus is bv nom.
mensam is acc. 

Slide 10 - Tekstslide

De vorm van een woord
geeft aan of een woord onderwerp (nominativus) of lijdend voorwerp (accusativus) is.
--> naamval.

Slide 11 - Tekstslide

Drie soorten woorden:
1. mannelijk (servus)
2. vrouwelijk (mensa)
3. onzijdig (donum)

--> geslacht

Slide 12 - Tekstslide

Wat geeft het geslacht aan?
A
of iets nominativus of accusativus is
B
of iets mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is

Slide 13 - Quizvraag

ieder geslacht
heeft zijn of haar eigen vorm van nominativus en accusativus .

Zowel in enkelvoud (één ding/persoon) als in meervoud (meerdere dingen/personen) 

Slide 14 - Tekstslide

ieder geslacht
heeft zijn of haar eigen vorm van nominativus en accusativus .

Zowel in enkelvoud (één ding/persoon) als in meervoud (meerdere dingen/personen) 

Dus ieder geslacht heeft vier vormen. 

Slide 15 - Tekstslide

rijtjes servus (m)
nom ev - serv-us
acc ev - serv-um
nom mv - serv-i
acc mv - serv-os

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de nominativus meervoud van het woord servus?
A
servus
B
servum
C
servi
D
servos

Slide 17 - Quizvraag

rijtjes servus (m)
nom ev - serv-us
acc ev - serv-um
nom mv - serv-i
acc mv - serv-os

Slide 18 - Tekstslide

rijtjes mensa (v)
mens-a
mens-am
mens-ae
mens-as

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de accusativus enkelvoud van mensa?
A
mensa
B
mensam
C
mensae
D
mensas

Slide 20 - Quizvraag

rijtjes mensa (v)
mens-a
mens-am
mens-ae
mens-as

Slide 21 - Tekstslide

rijtjes donum (o) 
donum
donum
dona
dona

Slide 22 - Tekstslide

servus 

 naamval: nominativus

Slide 23 - Tekstslide

servus 

 naamval: nominativus (nom)
 getal:  enkelvoud (ev)
 geslacht: mannelijk (m)

Slide 24 - Tekstslide

Vragen? 

Slide 25 - Tekstslide

Maak nu / huiswerk:
Taaloefening B + D bij tekst 2A

Slide 26 - Tekstslide