ALLE ONDERDELEN CE lezen 2F/3F

Manieren van lezen
Verkennend
Globaal
Intensief
Zoekend
Studerend 
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Manieren van lezen
Verkennend
Globaal
Intensief
Zoekend
Studerend 

Slide 1 - Tekstslide

Intensief lezen
Een tekst intensief lezen
 Je wilt de tekst volledig begrijpen, moet je hem intensief lezen. Je leest dan:  nauwkeurig  precies over gaat. 

Voorbeeld
Als voorbereiding op een presentatie over het uitgavenpatroon van jongeren lees je een informerende tekst over betalingsachterstanden van jongeren. Je leest de tekst intensief, omdat je wilt weten of een betalingsachterstand bij jongeren vaak voorkomt. Ook wil je weten welke betalingsachterstanden dit zoal zijn.



20% van de jongeren heeft een betalingsachterstand.

Deze betalingsachterstanden zijn vooral openstaande rekeningen en verkeersboetes.

Je bent ook nog te weten gekomen wat de gevolgen van deze betalings­achterstanden voor jongeren zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Inleiding
Introduceren onderwerp

Je geeft op een leuke manier aan waar de alinea over gaat. Je kan personen introduceren, je mening, een vraag, een probleem of bijvoorbeeld een oplossing.

Slide 4 - Tekstslide

Kern
De kern is het middengedeelte van de tekst. Hierin staat informatie over het onderwerp dat is geintroduceerd in de inleiding.

Vaak heb je tussenkopjes.
De kern bestaat uit alinea's die hebben een deelonderwerp

Slide 5 - Tekstslide

Slot
Het slot is de laatste alinea van een tekst. 

Hierin staat vaak de conclusie of een korte opsomming van alles wat er in een tekst naar voren is gekomen.

Slide 6 - Tekstslide

Waar kun je het beste zoeken als je wilt weten waar een tekst over gaat? Wat het onderwerp is?
A
Inleiding
B
Kern
C
Slot
D
Titel

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

signaalzinnen en woorden
Je hebt in een tekst signaalwoorden en zinnen. Die geven de structuur van een tekst aan.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geef aan of het onderstaande woord een signaalwoord is.....
"Kortom"
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Geef aan of het onderstaande woord een signaalwoord is.....
"Tegenstelling"
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Welk signaalwoord is GEEN signaalwoord voor 'tijd'?
A
eerst
B
ten slotte
C
daarna
D
denk aan

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor een opsomming?
A
zoals
B
ten slotte
C
tegenover
D
denk aan

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
ten eerste
B
daarom
C
bijvoorbeeld
D
maar

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?
A
zoals
B
ten slotte
C
hoewel
D
denk aan

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandignaamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor voorbeeld?
A
toch
B
tenslotte
C
tegenover
D
zoals

Slide 18 - Quizvraag

Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Verkennend lezen
Stappenplan verkennend lezen
De tekst is ingedeeld in kolommen en de tekst begint met een lead.

Het is waarschijnlijk een artikel.
Titel: Zorben? Nog nooit van gehoord.
Afbeelding: Het heeft iets te maken met grote plastic ballen.
Lead: Ok, zorben is een sport waarbij je in een plastic bal van een helling rolt.
Tussenkopjes: Adrenalinekick? Je zult waarschijnlijk heel hard naar beneden rollen.
Het onderwerp is de sport zorben.
Ik denk dat de schrijver gaat uitleggen wat zorben is en welke manieren van zorben er zijn.

Slide 21 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 22 - Tekstslide


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Uitleggen

Slide 23 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
informeren
B
amuseren
C
aansporen

Slide 24 - Quizvraag


Wat is het tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 25 - Quizvraag


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Ontspannen
D
Activeren

Slide 26 - Quizvraag

Tekstdoel?
A
Informeren
B
Activeren
C
Amuseren
D
Overtuigen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 28 - Quizvraag

Globaal lezen

Slide 29 - Tekstslide

Wat is globaal lezen?
A
titel, plaatjes, andere letters en eerste alinea
B
eerste en laatste alinea lezen
C
eerste en laatste regel van de alinea's lezen
D
de kern lezen

Slide 30 - Quizvraag

Wat is globaal lezen?
A
oriënterend lezen en de eerste en laatste alinea van de tekst lezen
B
oriënterend lezen en de eerste en laatste zinnen van alle alinea's lezen

Slide 31 - Quizvraag

kenmerken van een informatieve tekst
  • het gaat over feiten
  • een onderwerp wordt van alle kanten belicht
  • de schrijver neemt geen standpunt in

Slide 32 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een instructietekst?


  • Een instructietekst is een doe-tekst.
  • In een instructietekst lees je hoe je iets moet doen of wat je moet doen. Je krijgt ergens aanwijzingen voor.
  • Bij een instructie is de volgorde vaak belangrijk.
  • Soms zijn het ook losse aanwijzingen of tips.
  • Vaak beginnen zinnen met een doe-woord.


Slide 33 - Tekstslide

Is de volgorde belangrijk van een instructietekst?
A
Ja
B
Nee

Slide 34 - Quizvraag

Bij een instructietekst
A
Geef je zo min mogelijk informatie
B
Geef je alle informatie in een keer
C
Geef je de informatie stap voor stap
D
A, B en C zijn goed

Slide 35 - Quizvraag

Kenmerken van een overtuigende tekst
In een overtuigende tekst staat één mening centraal. Deze mening noem je het standpunt. Het standpunt wordt onderbouwd met een of meerdere argumenten. Argumenten zijn redenen waarom de schrijver dat standpunt inneemt. 

Slide 36 - Tekstslide

Een overtuigende tekst...
A
bestaat vooral uit de mening van de schrijver.
B
geeft informatie over een bepaald onderwerp.
C
wil jou als lezer vermaken
D
wil jou als lezer in actie brengen.

Slide 37 - Quizvraag

Wat zijn voorbeelden van overtuigende teksten?
A
Betoog & recensie
B
Nieuwsbericht & krantenbericht
C
Recensie & krantenbericht
D
Betoog & tijdschrift

Slide 38 - Quizvraag

Een betoog is een overtuigende tekst. Wat is ook een overtuigende tekst?
A
Het weerbericht
B
Een bijsluiter van medicatie
C
een column
D
Een reclametekst

Slide 39 - Quizvraag