Lezen H1 (herhaling) + lezen H2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Hoe vind je snel het onderwerp van een tekst?

1. De hele tekst lezen
2. Oriënterend lezen
3. Globaal lezen
4. Zoekend lezen

Lees de eerste alinea.

Bekijk de tussenkopjes.

Lees de titel.

Bekijk de afbeeldingen.

Let op anders gedrukte woorden.

Geef antwoord op de vraag: waarover gaat deze tekst?

Bij oriënterend lezen . . . .

1. lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.
2. bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
3. lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
4. zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.

Bij precies lezen . . .

1. lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
2. zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
3. bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
4. lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.

Bij zoekend lezen . . .

1. lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
2. zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
3. bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
4. lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.

Bij globaal lezen . . . .

1. zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
2. lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
3. lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.
4. bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.

Lezen H2 - Deelonderwerpen

1. Wat is een inleiding?

2. Wat is de kern?

3. Wat is het slot?

4. Wat zijn deelonderwerpen?

Filmpje met uitleg

Indeling tekst

Inleiding - middenstuk (kern) - slot

Middenstuk: meeste informatie over het onderwerp.

Vaak worden hier verschillende aspecten van het onderwerp besproken.

Aspecten = kanten, delen

Deelonderwerpen

Die verschillende aspecten van het onderwerp, noemen we deelonderwerpen. 

Nederland: provincies - hoofdstad - bestuur - inwoners

Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea, soms uit meer. In dat laatste geval >>> tussenkopjes!

Aan de slag!

We maken nu samen opdr. 1 van blz. 43.

In je groepje:

Maak opdr. 2 en 4.

Klaar?

Kijk, met je groepje, de opdrachten na. Doe dit met een andere kleur en verbeter waar nodig.

Klaar? Werk aan je literatuurdossier (verhaal, gedicht, boekopdracht).