leerjaar 2 H5 woordenschat: lastige werkwoorden

Welkom!
Doe je jas uit, tas van tafel.
Log in bij Lessonup. Pak je boek, schrift, mapje , leesboek en een pen.
Wees stil, dan kunnen we beginnen.

Pak je leesboek. We beginnen met 10 minuten stillezen.



timer
10:00
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Doe je jas uit, tas van tafel.
Log in bij Lessonup. Pak je boek, schrift, mapje , leesboek en een pen.
Wees stil, dan kunnen we beginnen.

Pak je leesboek. We beginnen met 10 minuten stillezen.



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over- goed spellen.
  • Ik kan de moeilijke woorden uit de paragraaf spellen.


Slide 2 - Tekstslide

  • Schrijven van  een e-mail
Vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Welke werkwoorden klinken volgens jou hetzelfde in de tt en de vt?

Slide 4 - Open vraag

Waarom?
Wanneer je teksten typt in Word en de spellingcontrole gebruikt, is het verstandig om naar het werkwoord te kijken.
 

Spellingcontrole in Word gaat je daar namelijk niet mee helpen!
Dan typ je dus werkwoorden fout!

Slide 5 - Tekstslide

Maak de opdracht. Kies het werkwoord dat goed gespeld is.
Tom ______________ veel geld. (verdienen)
Mijn moeder heeft koffie ____________. (bestellen)
Sarah ____________ de vraag. (beantwoorden)
Er is een ongeluk ___________. (gebeuren)
verdient
verdiend
bestelt
besteld
beantwoordt
beantwoord
gebeurt
gebeurd

Slide 6 - Sleepvraag




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide




Tom verdient veel geld.

Mijn moeder bestelt koffie.

Sarah beantwoordt de vraag.

Er gebeurt een ongeluk.



Tom heeft veel geld verdiend.

Mijn moeder heeft koffie besteld

Sarah heeft de vraag beantwoord.

Er is een ongeluk gebeurd
Lastige werkwoorden
Beide versies komen voor in het Nederlands!
Als je praat, hoor je hetzelfde. Als je schrijft, is er een verschil.

Slide 8 - Tekstslide

  • Je hersenen kijken naar welk woord het vaakst voorkomt.

  • Er _______ een ongeluk. (gebeuren)
  • Gebeurd of gebeurt?
  • Gebeurd komt vaker voor.
  • Dus je hersenen kiezen voor gebeurd.
  • Maar dat is helaas niet goed!

  • Er gebeurt een ongeluk.









Wat doen je hersenen?

Slide 9 - Tekstslide

  • Kijk goed of het werkwoord een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

  • Er _______ een ongeluk. (gebeuren)
  • Vraagproef of tijdproef: persoonsvorm
  • Ik-vorm + t, dus je kiest voor gebeurt.

  • Er gebeurt een ongeluk.










Hoe dan wel?
Help!
Als je de regels voor werkwoordspelling niet meer (precies) weet, gebruik dan het schema.
Zie blz. 243

Slide 10 - Tekstslide

Hoe schrijf je de werkwoorden in de zinnen hier rechts?
H5, TV: opdr. 3 (blz. 145)
timer
5:00
Help!
Als je de regels voor werkwoordspelling niet meer (precies) weet, gebruik dan het schema.
Zie blz. 243

Slide 11 - Tekstslide



Wat?
  • H5 TV: opdr. 1,2,4 en 6.

Hoe?
  • Boek blz. 145-145.
  • Online > planning

Klaar? 
  • Lezen in je leesboek
  • Werken aan je schrijfdossier
  • Numo



Heb je hulp nodig?
Kijk eerst naar het stoplicht.
 


Rood? Stil. 
Stel je vraag aan de docent (alleen als je echt niet verder kunt).
Geel? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je.
Groen? Fluisterniveau. 
Vraag diegene naast je of de docent.

Aan het werk
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 4 blz. 145.
Luister goed naar elkaar.


Bespreken

Slide 13 - Tekstslide




Na deze les...

  • Kan ik werkwoorden die beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over- goed spellen.
  • Kan ik de moeilijke woorden uit de paragraaf spellen.
Doel

Slide 14 - Tekstslide

Ik weet nu hoe ik deze lastige werkwoorden moet spellen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Wat vind je nog lastig?

Slide 16 - Open vraag

Huiswerk
  • Opdrachten afmaken die je nog niet af had.
  • In welke tijd speelt jouw boek zich af?



Slide 17 - Tekstslide