L2 Introductie dynamische modellen 5H NLT

Lesinhoud
Gebruik van dynamische modellen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesinhoud
Gebruik van dynamische modellen

Slide 1 - Tekstslide

Coach7 nog niet werkend?
Licentiecode(s)
Voor de iPad: 
  • Naam = IJburg College
  • Code = rtys4ggfimaup

Voor windows of OSX:
  • Naam = IJburg College
  • Code = 71vnxkkjmsbip

Slide 2 - Tekstslide

Check: heb je gelezen? 
We kijken een stukje film 15min

Maak aantekeningen over het dynamisch model dat beschreven wordt (alle begrippen die gelezen hebt)

Je moet straks de vragen kunnen beantwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke toestandsvariabele(n) heb je gehoord?

Slide 5 - Open vraag

Welke stroomvariabele(n) worden er genoemd?

Slide 6 - Open vraag

Welke hulpvariabele(n) of constante(n) worden er genoemd?

Slide 7 - Open vraag

Hoe zijn de ontwerpeisen getest?

Slide 8 - Open vraag

Hoe is het model getest op validiteit

Slide 9 - Open vraag

Hoe is het model getest op betrouwbaarheid?

Slide 10 - Open vraag

Ontwerpen van een model
  • Een model zoals beschreven in de voorbeelden komt niet even tot stand
  • Je moet van van een concept (papier) naar een digitaal model werken
  • Zoals alles begint het bij een situatie en een vraag:

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan je daadwerkelijk doen en hoe?
Deel 1: Wat zijn dynamische modellen en hoe werken ze/wat zijn de eigenschappen?

Deel 2: Kan ikzelf een model gebruiken (interpreteren en aanpassen) & kan ikzelf de software gebruiken om een dynamisch model te maken?

Deel 3: Kan ikzelf een dynamisch model ontwerpen, maken en testen op betrouwbaarheid validiteit?

Slide 12 - Tekstslide

Nummerieke modellen
  • Voorspellen heeft vaak te maken met getallen
  • De verbanden die verandering beschrijven zijn wiskundeformules
  • Formules die veranderingen beschrijven worden differentiaalvergelijkingen genoemd 

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld:
Welke notatie snap je wel welke niet?

Welke getallen in de vergelijking begrijp je en welke niet?


Slide 14 - Tekstslide

Bereken het spaarbedrag na 12 maanden op de manier zoals beschreven.

Slide 15 - Open vraag

Het rentepercentage zakt naar 1,2% op jaarbasis, dat is ongeveer 0,1% per maand. Je wilt volgend jaar op vakantie, en dat kost 620 euro op zijn minst. Zoek uit hoeveel je per maand moet bijleggen om het streefbedrag van 620 euro te halen als je ook weer start met 100 euro

Slide 16 - Open vraag

Doe nu hetzelfde voor 45 maanden met een rentepercentage van 0.1% die na 17 maanden verlaagd word met 0,05% en na weer 3 maanden met 0,03%, je in de 4e en de 21e maand extra geld stort....

Slide 17 - Open vraag

Dat gaan we dus even niet doen......

Slide 18 - Tekstslide

Dat kunnen we slimmer aanpakken!

Slide 19 - Tekstslide

Over welk begrip zou je nog meer uitleg willen?

Slide 20 - Open vraag

Weektaak 
Maak de opdrachten bij H2:

Opdracht 2.1 t/m 2.13

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Is dit een Statisch of dynamisch model
A
Statisch
B
Dynamisch

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een numeriek model?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Welke toestandsvariabelen zitten er in dit model zichtbaar gemaakt?
A
Hoeveelheid wolken
B
Hoeveelheid neerslag
C
De kans op neerslag
D
De luchtvochtigheid

Slide 25 - Quizvraag

Beschrijf kort waar de betrouwbaarheid van het model vanaf hangt

Slide 26 - Open vraag