DNA-Onderzoek NLT
1 / 23
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Wat zit er in een nucleotide?
A
Een stikstofbase, een watermolecuul en zwavelgroep
B
Een eiwit, een fosfaatgroep en een koolstofbase
C
Een stikstofbase, een suiker en een fosfaatgroep
D
Een koolstofbase, een suiker en een zwavelgroep
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de juiste combinatie van de stikstofbasen in het DNA?
A
Adenine & Cytosine
Guanine & Thymine
B
Adenine & Thymine
Cytosine & Guanine
C
Adenine & Guanine
Cytosine & Uracil
D
Adenine & Uracil
Cytosine & Guanine
Slide 5 - Quizvraag
BEVAT DNA
BEVAT GEEN DNA
Haar
Vingerafdrukken
Speeksel
Bloed
Kauwgom
Slide 6 - Sleepvraag
Slide 7 - Tekstslide
Waarvan kan je DNA allemaal afnemen?
A
Vingerafdruk, haar, wangslijm en nagels
B
Bloed, wangslijm, huidschilfers en haar
C
Huidschilfers, nagels, vingerafdrukken en sperma
D
Nagels, vingerafdrukken, huidschilfers en haar
Slide 8 - Quizvraag
DNA wordt afgenomen met een speciale vloeistof
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer is de dader gevonden?
A
Wanneer er DNA gevonden is
B
Wanneer iemand als verdachte wordt gezien en zijn DNA-code in de DNA-databank staat
C
Wanneer de DNA-code overeenkomt met de DNA-code van de verdachte
D
Wanneer de dader bekent dat hij dit heeft gedaan en het DNA overeenkomt
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Welke twee manieren zijn er voor het zoeken van een dader?
Slide 12 - Open vraag
Bij een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek zijn de geselecteerde personen verdachten
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Waarop wordt gehoopt bij een grootschalig DNA-verwantschapsonderzoek?
A
Men hoopt dat de verdachte ook meedoet aan het onderzoek
B
Men hoopt dat familie van het slachtoffer gevonden wordt
C
Men hoopt dat ze kennissen van de verdachte vinden
D
Men hoopt dat ze hiermee familie of verre familie van de verdachte vinden
Slide 14 - Quizvraag
Van welke mensen is het DNA in bezit bij de DNA-Databank
(meerdere antwoorden mogelijk)
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Verdachten en veroordeelden
B
Gevangenen en ex-gevangenen
C
DNA dat op een plaats delict is gevonden en DNA van ex-gedetineerden
D
vermiste en overleden personen, DNA van ex-gedetineerden
Slide 15 - Quizvraag
Ex-gedetineerden moeten verplicht hun dna afgeven bij de DNA-databank
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Hoeveel verschillende loci onderzoekt men bij forensisch dna profiel onderzoek?
A
15
B
13
C
22
Slide 18 - Quizvraag
Wanneer spreekt men van een volledig DNA-profiel?
Slide 19 - Open vraag
Wat is de kans dat een niet verwant persoon hetzelfde DNA-profiel heeft als het spoor?
A
minder dan 1 op de 1 miljoen
B
1 op de 1 miljoen
C
minder dan 1 op de 1 miljard
D
1 op de 1 miljard
Slide 20 - Quizvraag
Wat zegt het als er sprake is van een match? Wat bewijst het?
Slide 21 - Open vraag
Wat hebben jullie geleerd
over forensisch DNA onderzoek?
over forensisch DNA onderzoek?
