Paragraaf 1.3: Een verzuilde samenleving DEEL 2

Van welke politieke partij was Abraham Kuyper de leider?
A
Liberale Unie
B
ARP
C
SDAP
D
KVP
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Van welke politieke partij was Abraham Kuyper de leider?
A
Liberale Unie
B
ARP
C
SDAP
D
KVP

Slide 1 - Quizvraag

Welke stroming zet zich in voor zo min mogelijk overheidsbemoeienis?
A
Liberalisme
B
Socialisme
C
Communisme
D
Fascisme

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het begrip verzuiling?
A
Een vorm van economische verdeling in de samenleving
B
Eenheid en gelijkheid in de Nederlandse maatschappij
C
Sociale en religieuze segregatie in de Nederlandse samenleving
D
Een politiek systeem in Nederland

Slide 3 - Quizvraag

Paragraaf 1.3: Een verzuilde samenleving
Aan het einde van de 19e eeuw raakt de samenleving steeds verder verdeeld in vier maatschappelijke groepen. Mensen in Nederland trokken steeds meer toe naar andere burgers met dezelfde (levens)overtuigingen. Er ontstaan uiteindelijk vier zogenaamde ‘zuilen’: de protestanten, de katholieken, de socialisten en de liberalen. 

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 1.3
1.3A: Je kunt uitleggen waarom de katholieken streden voor emancipatie.
1.3B: Je kunt uitleggen wat de schoolstrijd inhield.
1.3C: Je begrijpt waarom en hoe de samenleving verdeeld raakte in vier zuilen / verzuiling.
1.3D: Je kunt uitleggen op welke manier het Caoutchouc-artikel ervoor zorgde dat steeds meer mensen kiesrecht kregen.
1.3E: Je kunt het begrip ‘standplaatsgebondenheid’ aan de hand van een voorbeeld toepassen op de politieke standpunten van de verschillende zuilen.
1.3F: Je kunt in een historische bron een mening van een feit onderscheiden.

Slide 5 - Tekstslide

Caoutchouc-artikel
  • Grondwetsherziening 1887
  • Kiesrecht voor alle volwassen mannen ‘die geschikt waren’
  • Vage omschrijving
  • Lat voor geschiktheid steeds lager
  • Meer mensen kiesrecht
1.3D

Slide 6 - Tekstslide

Historische vaardigheden
Standplaatsgebondenheid
  • Persoonlijk oordeel over een gebeurtenis op basis van je standplaats (bijv. leeftijd, afkomst, geloof, etc.)
Feit en mening
  • Feit: Wanneer een gegeven te controleren valt, algemene overeenstemming is dat een bepaald gegeven correct is (door bijv. onderzoek vastgesteld etc.)
  • Mening: Wat iemand zelf vindt van een gegeven of gebeurtenis
1.3D

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de standplaatsgebondenheid van de tekenaar? (Welke zuil) Waarom?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de standplaatsgebondenheid van de tekenaar?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de boodschap van de tekenaar? Wat wil hij duidelijk maken?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de standplaatsgebondenheid van onderstaande mening? Hoe kijkt de meerderheid hier tegenwoordig naar?
Stelling: “De overheid moet zich niet bezig houden met het financieren van voorzieningen. Zij moeten zich zo min mogelijk met iedereen bemoeien.”

Slide 11 - Open vraag

“In 1917 werd het algemeen kiesrecht ingevoerd; toen mocht iedereen stemmen. De socialisten zagen dit als rechtvaardigheid.”
A
Feit
B
Mening

Slide 12 - Quizvraag

“Willem II is een goede koning. Hij geeft opdracht voor een nieuwe grondwet, waarmee Nederland een parlementaire democratie werd.”
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quizvraag

Wat was het effect van de instelling van het Caoutchouc-artikel?
A
Minder mensen kregen kiesrecht
B
Het kiesrecht kon worden 'opgerekt'
C
Het censusbedrag werd naar boven bijgesteld
D
Ook katholieken mochten vanaf dat moment stemmen

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Maken invulopdracht verzuiling
  • Invullen leerdoelen 
  • Maken opdrachten op laptop

  • Afsluiten met controlevragen

Slide 15 - Tekstslide