Leesvaardigheid - les 2

Leesvaardigheid - les 2 
Woordbetekenis, beeldspraak, tabellen en hoofdgedachte
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid - les 2 
Woordbetekenis, beeldspraak, tabellen en hoofdgedachte

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is je bijgebleven van vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Woordbetekenis achterhalen
Als je een tekst leest, kun je woorden tegenkomen die voor jou onbekend zijn. Een onbekend woord kan ervoor zorgen dat je een deel van een tekst niet begrijpt. Als dat zo is, moet je de betekenis van dat onbekende woord achterhalen. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke tactieken zijn er om achter de betekenis van een (moeilijk) woord te komen?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordbetekenis achterhalen
Bepaal de betekenis op basis van (dat deel van) het woord.








Stel je kent het woord ‘non-profitorganisatie’ niet, maar je herkent de afzonderlijke delen van het woord wél. Het deel ‘non’ herken je als voorvoegsel dat aangeeft dat iets niet zo is. Het deel ‘profit’ herken je als het Engelse woord voor ‘winst’. Het woord ‘non-profitorganisatie’ betekent dus een organisatie die niet gericht is op winst maken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbetekenis achterhalen
Stel je kent het woord ‘gîte’ niet. Het woord zelf geeft geen aanwijzing voor de betekenis. De context geeft je wel een aanwijzing: in de volgende alinea wordt naar het woord ‘gîte’ verwezen met het woord ‘vakantiewoning’.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordbetekenis achterhalen
Als je er dan nog niet achter bent wat een woord betekent, kun je het altijd nog opzoeken. 
Dit heeft niet de voorkeur, omdat het veel tijd kost. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je de betekenis van het dikgedrukte woord kunnen achterhalen?
A
Op basis van context
B
Op basis van (een deel van) het woord
C
Opzoeken

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je de betekenis van het dikgedrukte woord kunnen achterhalen?
A
Op basis van context
B
Op basis van (een deel van) het woord
C
Opzoeken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zou je de betekenis van het dikgedrukte woord kunnen achterhalen?
A
Op basis van context
B
Op basis van (een deel van) het woord
C
Opzoeken

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak begrijpen
Beeldspraak is taalgebruik dat je niet letterlijk moet nemen. Bij beeldspraak gebruikt een schrijver een beeld voor wat hij wil zeggen in plaats van letterlijk te zeggen wat hij bedoelt.

Memes maken hier uitstekend gebruik van...

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak begrijpen
Er wordt niet letterlijk
bedoeld dat je kamer een
zwijnenstal is, alleen dat het
een rommeltje is. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beeldspraak begrijpen
Beeldspraak kan ervoor zorgen dat je een deel van een tekst niet begrijpt. Net als bij onbekende woorden kun je bij beeldspraak zelf de betekenis proberen te achterhalen. Dat doe je in de eerste plaats door te kijken of de context een aanwijzing voor de betekenis geeft. Verder kan de beeldspraak zelf aanwijzingen geven voor de betekenis.

Slide 13 - Tekstslide

Je weet niet wat ‘zoden aan de dijk zetten’ betekent. Twee zinnen erna staat dat het effect op het milieu waarschijnlijk klein is. Daaruit begrijp je dat de vraag is of de maatregel veel effect zal hebben. Dat is de betekenis van zoden aan de dijk zetten.
Beeldspraak begrijpen

Slide 14 - Tekstslide

Je weet niet wat ‘zoden aan de dijk zetten’ betekent. Twee zinnen erna staat dat het effect op het milieu waarschijnlijk klein is. Daaruit begrijp je dat de vraag is of de maatregel veel effect zal hebben. Dat is de betekenis van zoden aan de dijk zetten.
Beeldspraak begrijpen

Slide 15 - Tekstslide

Je weet niet wat ‘zoden aan de dijk zetten’ betekent. Twee zinnen erna staat dat het effect op het milieu waarschijnlijk klein is. Daaruit begrijp je dat de vraag is of de maatregel veel effect zal hebben. Dat is de betekenis van zoden aan de dijk zetten.
Beeldspraak begrijpen

Slide 16 - Tekstslide

Je weet niet wat ‘zoden aan de dijk zetten’ betekent. Twee zinnen erna staat dat het effect op het milieu waarschijnlijk klein is. Daaruit begrijp je dat de vraag is of de maatregel veel effect zal hebben. Dat is de betekenis van zoden aan de dijk zetten.
Tabellen aflezen
In een tabel staat informatie overzichtelijk weergegeven in rijen en kolommen
Als je een tabel wilt aflezen, lees je eerst de titel van de tabel, zodat je weet welke informatie in de tabel staat. Daarna ga je na welke informatie er in de linkerkolom en in de bovenste rij van de tabel staat. Vervolgens kun je de tabel aflezen en conclusies trekken op basis van de gegevens.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tabellen en diagrammen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grafieken en diagrammen
In een diagram worden aantallen of hoeveelheden weergegeven. Veelgebruikte diagrammen zijn het cirkeldiagram, het staafdiagram en het lijndiagram
Ook bij een diagram lees je eerst de titel. Daarna ga je na welke informatie in de legenda staat en bij een staafdiagram of een lijndiagram ga je na welke informatie er op de horizontale as en de verticale as staat.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grafieken en diagrammen

Slide 20 - Tekstslide

Je leest het diagram af en ziet dat de lichtblauwe strook smaller wordt. Daaruit concludeer je dat het brommerbezit bij mensen van 16 tot 20 jaar is afgenomen. Je ziet ook dat alle andere stroken breder worden. Daaruit concludeer je dat bij alle andere leeftijdscategorieën het brommerbezit is toegenomen. Verder zie je dat het totaal aantal brommers in Nederland in 2015 op 1,1 miljoen uitkomt. Dat betekent dat er in 2015 1,1 miljoen bromfietsen waren in Nederland.
De hoofdgedachte
Als je een tekst hebt gelezen, kun je de hoofdgedachte van de tekst bepalen. De hoofdgedachte is het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt gezegd. Je gebruikt hiervoor een of enkele zinnen. 
Bij overtuigende teksten is het standpunt van de schrijver vaak de hoofdgedachte.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Ga naar studiemeter en maak taak 2
Lees de theorie goed door!

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies