Herhaling spelling blok 1 tm 4

Oefenen spelling blok 1 tm 4 
vmbo t/h






1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Oefenen spelling blok 1 tm 4 
vmbo t/h






Slide 1 - Tekstslide

instellingen
Zet eerst je instellingen goed:

Naar instellingen, algemeen, toetsenbord, alle schuifjes op GRIJS.

Slide 2 - Tekstslide

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

knippen - de ... haren

Slide 3 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

ontbloten - het ... bovenlijf

Slide 4 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

leer - een .... riem

Slide 5 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

rijden - de ... route

Slide 6 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

verlangen - een ... uitkomst

Slide 7 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

vermelden - de ... prijzen

Slide 8 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

smeden - het ... plan

Slide 9 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

staal - een ... buis

Slide 10 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

binden - de ... soep

Slide 11 - Open vraag

Maak van het woord hieronder een bijvoeglijk naamwoord.

invriezen - de ... pizza

Slide 12 - Open vraag




Hieronder staat een bijvoeglijk naamwoord. Noteer het hele werkwoord waar het bijvoeglijk naamwoord van is afgeleid. 

De verkozen winnares - 

Slide 13 - Open vraag




Hieronder staat een bijvoeglijk naamwoord. Noteer het hele werkwoord waar het bijvoeglijk naamwoord van is afgeleid. 

De geschoren kin - 

Slide 14 - Open vraag




Hieronder staat een bijvoeglijk naamwoord. Noteer het hele werkwoord waar het bijvoeglijk naamwoord van is afgeleid. 

Het gebakken taartje - 

Slide 15 - Open vraag




Hieronder staat een bijvoeglijk naamwoord. Noteer het hele werkwoord waar het bijvoeglijk naamwoord van is afgeleid. 

De gezworen vijanden- 

Slide 16 - Open vraag




Hieronder staat een bijvoeglijk naamwoord. Noteer het hele werkwoord waar het bijvoeglijk naamwoord van is afgeleid. 

De afgeleide kinderen - 

Slide 17 - Open vraag




Geef aan of de de meervoudsvorm in onderstaande zin goed is gespeld. Leg je keuze uit in maximaal 20 woorden.

Sabrina heeft de verjaardagskaart versierd met smileys.

Slide 18 - Open vraag




Geef aan of de de meervoudsvorm in onderstaande zin goed is gespeld. Leg je keuze uit in maximaal 20 woorden.

Fabian heeft al met verschillende therapiën geprobeerd om van zijn angst voor spinnen af te komen. 

Slide 19 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

pagina - ... - ...

Slide 20 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

raam - ... - ...

Slide 21 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

pc- ... - ...

Slide 22 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

video - ... - ...

Slide 23 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

fantasie - ... - ...

Slide 24 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

ketting - ... - ...

Slide 25 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

lolly - ... - ...

Slide 26 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

mummie - ... - ...

Slide 27 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

vat - ... - ...

Slide 28 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

long - ... - ...

Slide 29 - Open vraag

Schrijf het woord hieronder over. Noteer daarachter de meervoudsvorm en het verkleinwoord.

bikini - ... - ...

Slide 30 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

reus + rad =

Slide 31 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

lachen + bek =

Slide 32 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

koek + peer =

Slide 33 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

lippen + stift =

Slide 34 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

bak + baard =

Slide 35 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

daklozen + krant=

Slide 36 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

maan + schijn =

Slide 37 - Open vraag

Maak een samenstelling van de woorden hieronder.

lamp + kap =

Slide 38 - Open vraag


Geef aan of de onderstreepte samenstelling goed of fout is gespeld. Leg je keuze uit in max. 20 woorden. 

Mijn opa vertelde dat hij heel wat kattekwaad heeft uitgehaald in zijn jonge jaren 

Slide 39 - Open vraag

Maak zelf een zin met daarin een samenstelling, een verkleinwoord, een bijvoeglijk naamwoord en een meervoudsvorm.

Slide 40 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

... (vinden) jij echt de weg altijd terug?

Slide 41 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Hoe ... (verbinden) je een verstuikte enkel?

Slide 42 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

De eigenaar van de luxe auto's ... zelf het liefst in een heel klein autootje.

Slide 43 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Mijn zus .. (surfen) vroeger urenlang rond op internet.

Slide 44 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Het schattige hondje ... (kluiven) op het grote bot.

Slide 45 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

De conducteur wilde zeker weten of hij alle kaartjes had ... (controleren)

Slide 46 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Toen de docent zijn verjaardag vierde, ... de klas het bureau en zijn stoel.

Slide 47 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat!Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Als straf hebben de leerlingen de graffiti van de muur .. (schrobben)


Slide 48 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Jip is op vakantie geweest. Morgen komt hij terug. Zijn vliegtuig ... (landen) om 11:00 uur.

Slide 49 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

Heb jij je vanochtend bij de conciërge ... (melden)

Slide 50 - Open vraag

Noteer de juiste spelling. Let goed op of de zin in vt of tt staat! Als het niet duidelijk is, gebruik dan t.t.

De agent .. (vermoeden) dat de brutale jongen tegen hem stond te liegen.

Slide 51 - Open vraag

Bijna klaar...
Vergeet niet op de X te drukken en de toets in te leveren. 
Als je dat gedaan hebt mag je de spellingcontrole weer aanzetten:

instellingen > algemeen > toetsenbord > alle schuifjes dicht

Slide 52 - Tekstslide