Zwakke werkwoord
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welke uitgang krijgt de du-vorm bij werkwoorden met stam op s-klank?
Slide 2 - Open vraag
Wat is er anders bij werkwoorden met stam op d of t?
Slide 3 - Open vraag
Wie ...... (heißen) du?
A
heiße
B
heißst
C
heißt
D
heißen
Slide 4 - Quizvraag
Meine Schwester ..... (tanzen) gern.
A
tanzt
B
tanzst
C
tanzet
D
tanzest
Slide 5 - Quizvraag
Wo ..... (arbeiten) du im Sommer?
A
arbeitst
B
arbeitet
C
arbeitest
D
arbeit
Slide 6 - Quizvraag
Mein Bruder ..... (wohnen) nicht mehr zu Hause.
A
wohnet
B
wohnest
C
wohnst
D
wohnt
Slide 7 - Quizvraag
Ich ..... (haben) eine Reise ..... (machen).
A
habe-gemachen
B
hat-gemacht
C
habe-gemacht
D
hat gemachen
Slide 8 - Quizvraag
Die Lehrerin ..... (haben) die Werke ..... (korrigieren).
A
hat-korrigiert
B
habt-korrigiert
C
hat-gekorrigiert
D
habt-gekorrigiert
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Wie heißt das Mädchen?
A
Anja
B
Tanja
C
Katja
D
Sandra
Slide 14 - Quizvraag
Woher kommt der Junge?
A
Berlin
B
München
C
Köln
D
Hamburg
Slide 15 - Quizvraag
Wie alt ist das Mädchen?
A
27
B
24
C
25
D
26
