H2b 20.2. K6 H

Willkommen!
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Programm Donnerstag 23.2.
Schreiben
Fortschrittsquiz
PW besprechen

Jullie een typische schooldag beschrijven.
Jullie hebben veel stof herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

die Schule

Slide 3 - Tekstslide

Schreiben
Buch Seite 34
Aufgaben 34, 35, 36
timer
18:00

Slide 4 - Tekstslide

Feedback
1. Hoe ging opdracht 36?
2. Kijk naar de tekst van je 
      buurman/vrouw. Hoe vind je die?

Slide 5 - Tekstslide

Fortschritts-Quiz

Slide 6 - Tekstslide

Wie spät ist es?

A
Es ist Viertel vor vier.
B
Es ist Viertel nach vier.
C
Es ist halb zehn.

Slide 7 - Quizvraag

Vertaal: Hoe heet jij?

Slide 8 - Open vraag

5
A
fünf
B
funf
C
finf
D
feif

Slide 9 - Quizvraag

Schreib auf Deutsch: 20

Slide 10 - Open vraag

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Woher?
Wie?

Slide 11 - Sleepvraag

Wie beginnt eine E-Mail?
A
Lieber Jana,
B
Liebe Jana,
C
Lieber Tim,
D
Liebe Tim,

Slide 12 - Quizvraag

Wie endet eine E-Mail?
A
Lieber Gruße
B
Liebe Grüßen
C
Vieler Grüße
D
Liebe Grüße

Slide 13 - Quizvraag

habe
haben
seid
ist
 hast
haben
 sind
bin
 hat
ich
habt
sind
 bist
du
er, sie, es
wir
ihr
Sie, sie

Slide 14 - Sleepvraag

maarts auf Deutsch?

Slide 15 - Open vraag

luid - zacht (geluid)
A
laut - leise
B
laud - zart
C
hart - leize
D
hart - sanft

Slide 16 - Quizvraag

Wer ist das?
A
Hoe is dat?
B
Wie is dat?
C
Waar is dat?

Slide 17 - Quizvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
stam + st
stam + e
stam + t
stam + en
stam + t
stam + en

Slide 18 - Sleepvraag

Vertaal:
Het feest begint om 20.00 uur.

Slide 19 - Open vraag

die (ev)
das
die (mv)
der
Lehrerin
Freund
Haus
Mannschaft
Reihenfolge
Lehrer
Stier
Kuh
Sprache
Wörter 
Wort
Frage
Fest
Meinung
Torte
Feste
Geschenk
Freunde
Onkel

Slide 20 - Sleepvraag

Wie spät ist es?

A
Es ist neun Uhr fünfunddreißig.
B
Es ist fünf vor halb zehn.
C
Es ist fünf nach halb zehn.

Slide 21 - Quizvraag

der
die
das
vrouwelijke personen/dieren
mannelijke personen/dieren
meervoudsvormen
woordjes die in NL "het" als lidwoord hebben
woordjes die eindigen op: -e / -in

Slide 22 - Sleepvraag

Vertaal: Dank je wel!

Slide 23 - Open vraag

spielen
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
spiele
spielt
spielst
spielen
spielt
spielen

Slide 24 - Sleepvraag

Reis jij graag.
A
Reisst du gerne?
B
Reit du gerne?
C
Reist du gerne?

Slide 25 - Quizvraag

Hij meldt dit.
A
Er meldt das.
B
Er meldent das.
C
Er meldest das.
D
Er meldet das.

Slide 26 - Quizvraag

Was ist was?
der Schinken
das Obst
kiezen
pittig
de ham
het fruit
belangrijk
de lepel
der Löffel
wichtig
scharf
wählen

Slide 27 - Sleepvraag

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
ein
keine
eine
ein

Slide 28 - Sleepvraag

Ja, das ist ein/eine Lehrer.
A
eine
B
ein

Slide 29 - Quizvraag

Menschen
A
der / ein
B
die / -
C
die / eine
D
das / ein

Slide 30 - Quizvraag

Welke vorm van ein/kein is juist?

das Mädchen
A
ein Mädchen
B
eine Mädchen

Slide 31 - Quizvraag

Vertaal: Ik wil graag een ijs.

Slide 32 - Open vraag

drinnen
A
binnen
B
drinken
C
dringen

Slide 33 - Quizvraag

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 34 - Sleepvraag

goed - beter - het best
A
gut - beter - das best
B
gutt - besser - am beste
C
gut - beter - am best
D
gut - besser - am besten

Slide 35 - Quizvraag

    Dativ oder Akkusativ?
Schule
Hobby
 Chemie
Schüler
Mathe
die Note
das Fach
Querflöte
der Verein
Fußball
schwänzen
Computer spielen
die Mannschaft
das Schwimmbad

Slide 36 - Sleepvraag

Proefwerk

Slide 37 - Tekstslide

Schöne Ferien!

Slide 38 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag 20.2.
Machen:  

Lernen:     
                                                                      
                                               

Slide 39 - Tekstslide

Klassensprache
Seite 31
Aufgabe 29

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video

Slide 43 - Tekstslide

Wörterliste D/F
Gang                                         Fenster
2                                                 0

Slide 44 - Tekstslide

Toll!
Jullie weten welke voorzetsels bij de vierde naamval horen.
Jullie kunnen over school praten.

Slide 45 - Tekstslide

Toets

Slide 46 - Tekstslide