In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom
A2I
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Nakijken
Terugblik
Brain dump
Lesdoel benoemen
Voorkennis activeren
Zelf aan de slag
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Tekstslide
Nakijken
Les 21
opdracht 9, 10 en 11 blz. 87 en 88
Slide 3 - Tekstslide
Terugblik:
Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik
Slide 4 - Tekstslide
Wat is het wederkerend voornaamwoord? Ze schaamt zich niet voor de rommel.
A
Ze
B
zich
Slide 5 - Quizvraag
Wat is ook alweer een wederkerig voornaamwoord?
A
'Me' in de zin: Ik vergis me
B
'Elkaar' in de zin: we hebben elkaar gemist.
Slide 6 - Quizvraag
Wederkerend voornaamwoord
Vergis je je nu niet met je antwoord?
A
je (1e)
B
je (2e)
C
je (3)
D
Er is geen wederkerend vnw
Slide 7 - Quizvraag
Het wederkerend voornaamwoord verwijst altijd naar het onderwerp.
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quizvraag
Noteer van de onderstaande zin alle pers.vnw, bez.vnw, wed.vnw en wedig.vnw Door de zenuwen versprak zij zich telkens weer.
Slide 9 - Open vraag
Noteer alle persoonlijke voornaamwoorden (pers.vnw), bezittelijke voornaamwoorden (bez.vnw), wederkerende voornaamwoorden (wed.vnw) en wederkerige voornaamwoorden (wedig.vnw). Zet de juiste woordsoort erachter. Een onvoldoende voor dit wiskundeproefwerk kan ik me niet voorstellen.
Slide 10 - Open vraag
Spreekvaardigheid
Overleggen
Slide 11 - Tekstslide
Doel
Je leert hoe je effectief overlegt in een groep
Slide 12 - Tekstslide
Wat is overleggen?
Slide 13 - Woordweb
Overleggen
Gezamelijk bespreken van een idee, probleem of plan.
Slide 14 - Tekstslide
Drie fases
Uitwisselen ideeën
Kiezen wat je gaat doen
Afspraken maken over 'hoe', 'wat' en 'wie'
Slide 15 - Tekstslide
Overleggen
Je gaat kijken naar een fragment van Wie is de mol?
Hoe wordt er overlegd?
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Opdrachten
Eerst: les 21 opdracht 9, 10 en 11.
les 14 opdracht 1 t/m 3
extra opdracht: 4
timer
15:00
Slide 18 - Tekstslide
Welkom
A2I
Slide 19 - Tekstslide
Programma
Terugblik
Lesdoel benoemen
Voorkennis activeren
Zelf aan de slag
Afsluiting en vooruitblik
Slide 20 - Tekstslide
Wat is een overleg?
A
Een gesprek tussen meerdere mensen.
B
Een vraaggesprek.
C
Een discussie tussen meerdere mensen.
D
Een gesprek waarin je samenwerkt en dingen moet beslissen.
Slide 21 - Quizvraag
Wat zijn de drie fases van een overleg?
Slide 22 - Open vraag
Effectief overleggen
het doel is voor iedereen duidelijk en iedereen is bereid de kwestie te bespreken
Slide 23 - Tekstslide
Drie hulpmiddelen
Agenda --> kun je je voorbereiden
Notulen --> standpunten, argumenten en afspraken vastleggen
Voorzitterschap --> leidt het overleg, tijd bewaken en zorgt dat iedereen aan de beurt komt.
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Wat gaat er niet goed?
Slide 26 - Woordweb
Opdrachten
Eerst: afmaken les 21 opdracht 9, 10 en 11.
- les 14 opdracht 1 t/m 8
Klaar? Ga stillezen.
timer
15:00
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
Lees de tekst op bladzijde 60
Maken opdracht 6 t/m 8 (bladzijde 60, 61)
Elke les leesboek mee!
Slide 28 - Tekstslide
Welkom
A2I
Slide 29 - Tekstslide
Programma
Terugblik
Nakijken
Groepsopdracht
Escape game
Slide 30 - Tekstslide
Terugblik:
Twee soorten reclame
Lay-out
Terugblik
Slide 31 - Tekstslide
Welke drie hulpmiddelen zijn er voor een effectief overleg?
Slide 32 - Tekstslide
Drie hulpmiddelen
Agenda --> kun je je voorbereiden
Notulen --> standpunten, argumenten en afspraken vastleggen
Voorzitterschap --> leidt het overleg, tijd bewaken en zorgt dat iedereen aan de beurt komt.
Slide 33 - Tekstslide
Nakijken
Les 14
opdracht 1 t/m 8
Slide 34 - Tekstslide
Wat voor eten moet er weg/komen in de schoolkantine?
of
Wat moet er aan de docent van Nederlands veranderen en wat niet?
Opdracht
Jullie gaan in een groepje van 4, 'leerlingenraad', overleggen in drie fasen, er is 1 voorzitter.
1) Ideeën uitwisselen (3,5 minuten)
2) Kiezen (2,5 minuten)
3) Afspraken (2 minuten)
timer
3:30
timer
2:30
timer
2:00
Slide 35 - Tekstslide
Leerdoelen behaald?
Leerdoelen deze les:
- je benoemt de 3 fases van een overleg
- Je benoemt 3 zaken die een overleg effectief maken