Toets H5 1gt Meten

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

METEN

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?

Grootheid

Eenheid

lengte

oppervlakte

seconde

kilogram

snelheid

centimeter

uur

tijd

kilometer

gewicht

hectare

Wat is een voorbeeld van een grootheid?

1. liter
2. kilogram
3. oppervlakte
4. seconde

Welke eenheid hoort bij temperatuur?

1. Celsius
2. warm
3. thermometer
4. vriezen

Wat is het rijtje van eenheden van lengte?

km naar mm = per stap x 10

mm naar km = per stap : 10

Omrekenen:
3000 cm = ? hm

1. 0,3 hm
2. 0,03 hm
3. 0,003 hm
4. 3 hm

Omrekenen:
7000 m = ? km

1. 70 km
2. 7 km
3. 0,7 km
4. 700 km

Lengtematen omrekenen
5 mm = ..... cm

1. 0,5 cm
2. 50 cm
3. 500 cm
4. 5000 cm

Pauline heeft een schilderij. Het schilderij is 45 cm lang en 30 cm breed. Pauline wil een lijst maken voor het schilderij. Hoeveel meter lijst heeft Pauline nodig? Denk aan je berekening.

km

hm

dam

m

dm

cm

mm

x10

:10

Vul het rijtje in. Druk tussen ieder antwoord op enter. Zet er geen eenheden bij!

4 m = ... cm
13,3 km = ... dm
87 000 mm = ... hm

Vul het rijtje in. Druk tussen ieder antwoord op enter. Zet er geen eenheden bij!

0,45 km² = ... m²
150000 dm² = ... ha
63000 mm² = ... dm²

3,2 km² + 800 ha = ... km²
Zet er geen eenheid bij!

In de tuin hiernaast is een bloemperk aangelegd. De rest is betegeld.
Bereken de oppervlakte van de hele tuin.
Denk aan je berekening.

In de tuin hiernaast is een bloemperk aangelegd. De rest is betegeld.
Bereken de oppervlakte van het bloemperk
Denk aan je berekening.

Teken de punten A(2, 3), B(5, 1) en C(2, 6) in een assenstelsel en teken driehoek ABC.
Maak een foto en lever hier in.

Bereken de oppervlakte van driehoek ABC. Denk aan je berekening.

Vul het rijtje in. Druk tussen ieder antwoord op enter. Zet er geen eenheden bij!

48 dL = ... L
305 cL = ... cm3
1200 dL = ... dm3

De inhoud van de sporthal hiernaast is 15000 m3.
Welke vorm heeft de sporthal?

De inhoud van de sporthal hiernaast is 15000 m3.
Bereken de hoogte van de sporthal. Denk aan je berekening.

Vul het rijtje in. Druk tussen ieder antwoord op enter.
Zet er geen eenheden bij!

45 m/s = ... km/uur
3,5 m/s = ... km/uur
23,4 km/uur = ... m/s

Sander schaatst de 500 meter in 44,6 seconden.
Bereken zijn snelheid in km/uur.
Rond je antwoord af op één decimaal.