Virologie met Biobrabert

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een zoönose

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de vector bij COVID-19?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel keer kleiner is het SARS-CoV-2 dan een skippybal?
A
1000 keer kleiner
B
100.000 keer kleiner
C
1 miljoen keer kleiner
D
10 miljoen keer kleiner

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Waar op de Tree of Life horen virussen?
A
Tussen de bacteriën
B
Tussen de Archaea
C
Tussen de Eukaryoten
D
Zijn niet ingedeeld in deze stamboom

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Welk celorganel (van een menselijke cel) zorgt voor de productie van eiwitten?
A
Bladgroenkorrel
B
Celkern
C
Mitochondriën
D
Ribosomen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Als je het COVID-19 doormaakt en beter wordt, is dat een vorm van actieve immuniteit of passieve immuniteit (1)?
Worden er wel of geen antistoffen gemaakt (2)?
A
1. Actieve immuniteit 2. Wel antistoffen
B
1. Actieve immuniteit 2. Geen antistoffen
C
1. Passieve immuniteit 2. Wel antistoffen
D
1. Passieve immuniteit 2. Geen antistoffen

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een mutatie?
A
Een virus die een bacterie binnendringt
B
Plotselinge verandering van het DNA
C
Een gen die niet werkt
D
Plotselinge verandering van het fenotype

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide