In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Noem een voorbeeld van een zoönose
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de vector bij COVID-19?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Hoeveel keer kleiner is het SARS-CoV-2 dan een skippybal?
A
1000 keer kleiner
B
100.000 keer kleiner
C
1 miljoen keer kleiner
D
10 miljoen keer kleiner
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Waar op de Tree of Life horen virussen?
A
Tussen de bacteriën
B
Tussen de Archaea
C
Tussen de Eukaryoten
D
Zijn niet ingedeeld in deze stamboom
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Welk celorganel (van een menselijke cel) zorgt voor de productie van eiwitten?
A
Bladgroenkorrel
B
Celkern
C
Mitochondriën
D
Ribosomen
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Als je het COVID-19 doormaakt en beter wordt, is dat een vorm van actieve immuniteit of passieve immuniteit (1)? Worden er wel of geen antistoffen gemaakt (2)?