Lesbrief 10: omgaan met anderen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Les : Omgaan met anderen

  • Goed voorbeeld? Wat kan anders?
  • Opdracht 1: casussen
  • Test: communicatie

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Wat kan anders?

  • Je krijgt korte filmpjes te zien.
  • Noteer of onthoud voor jezelf zoveel mogelijk tips op die voor de kassamedewerkers nuttig zijn.
  • Geef dus antwoord op: Wat had de kassamedewerker anders kunnen of moeten doen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wat kan anders?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Video

Wat kan anders?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Video

Verhuisbedrijf -
hoe klantgericht?

Slide 11 - Woordweb

Luisteren

Hierna: 
Wat is actief luisteren?
Hoe zie je dat iemand actief luistert?

Slide 12 - Tekstslide

Actief luisteren:
wat zie/doe je?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Goed luisteren:
LSD methode?

Slide 16 - Woordweb

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Vakleer: TEST
Deze vragen gaan over het hoofdstuk communicatie
Leer nogmaals de begrippen, zoals
ruis, zender, ontvanger, verbaal & non verbaal, 
communicatiemiddelen, formeel, informeel, open en gesloten, het communicatieproces, online/offline, 

Slide 22 - Tekstslide

Communicatie bestaat uit 3 onderdelen. Welke volgorde is juist?
A
ontvanger > zender > boodschap
B
zender>ontvanger >boodschap
C
boodschap>zender > ontvanger
D
zender> boodschap > ontvanger

Slide 23 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van offline communicatie
A
e-mail
B
gesprek
C
post op Facebook
D
tweet

Slide 24 - Quizvraag

Wat is verbale communicatie?
A
communiceren met gebaren
B
communiceren met gezichtsuitdrukkingen
C
communiceren met een lichaamshouding
D
communiceren met woorden

Slide 25 - Quizvraag

Bas voelt zich ziek. Hij wil zich ziek melden bij de stagebegeleider. Welk medium kan Bas het beste gebruiken?
A
e-mail
B
bericht op Facebook
C
telefoongesprek
D
Whatsapp bericht

Slide 26 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van interne ruis?
A
vliegtuig
B
harde muziek
C
moeite met taal hebben
D
telefoonlijn die wegvalt

Slide 27 - Quizvraag

Wat is een voordeel van
mondeling communiceren?
A
Je kunt het nog een keertje nalezen
B
Je kunt iets toelichten
C
Je bereikt snel veel mensen
D
Je kunt het opslaan

Slide 28 - Quizvraag

Welke vorm van
communicatie zie je hier?
A
Verbaal
B
Non-verbaal

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een vorm van informele communicatie?
A
Een beoordelingsgesprek met je stagebegeleider
B
Een gesprek in de pauze
C
Een sollicitatiegesprek
D
Een vergadering

Slide 30 - Quizvraag

Hoe laat je zien dat je actief luistert?
A
Door de ander aan te kijken
B
Door de ander te onderbreken
C
Door je eigen verhaal te vertellen
D
Door regelmatig op je telefoon te kijken

Slide 31 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een gesloten vraag?
A
B
C
D

Slide 32 - Quizvraag

Welke uitspraak over begroetingen is juist?
A
Binnen een cultuur begroeten mensen elkaar op dezelfde manier.
B
De manier van begroeten is voor alle culturen hetzelfde.
C
De manier van begroeten verschilt per cultuur
D
In alle culturen begroeten mensen elkaar door een hand te geven

Slide 33 - Quizvraag

Wat zijn waarden?
A
Dit zijn dingen die je belangrijk vindt in het leven.
B
Dit zijn dingen die veel geld waard zijn.
C
Dit zijn regels waar anderen zich aan moeten houden.
D
Dit zijn regels waar je je aan moet houden

Slide 34 - Quizvraag

Wat betekent empathie?
A
Je kunt anderen overtuigen.
B
Je kunt hygiënisch werken
C
Je kunt je inleven in de ander
D
Je kunt snel keuzes maken

Slide 35 - Quizvraag