Sommige romans hebben een motto, dat is een citaat, een spreuk of een gedicht, geplaatst vóór het eigenlijke verhaal begint. Als er een motto is, hoe luidt dit dan? Wat is de betekenis in relatie tot de inhoud?
Slide 3 - Tekstslide
Tijd
Historische tijd
Tijdsduur
Tijdsvolgorde
Tijdstructuur
Tijd van ontstaan
Slide 4 - Tekstslide
Tijdsduur
Elk verhaal duurt een zekere hoeveelheid tijd. Uren, dagen, maanden, jaren. Soms makkelijk te bepalen, maar soms ook met hiaten.
Bij grote sprongen in de tijd spreken we van: Versnellingen
Als een gebeurtenis uitgebreider verteld wordt dan de gebeurtenissen ervoor en erna spreken we van: Vertraging
Slide 5 - Tekstslide
Historische tijd
In welke tijdsperiode speelt het verhaal zich af?
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, in de Gouden Eeuw of in 1980...
Slide 6 - Tekstslide
Personages
Naar hun rol of functie in de handeling onderscheiden we hoofd- en bijfiguren. Als de lezer een personage grondig leert kennen in zijn karakterontwikkeling, spreken we van round character (rond karakter). Daarnaast kennen we flat characters (vlakke karakters) en typen.
Slide 7 - Tekstslide
perspectief
ik-perspectief
personaal perspectief
alwetende verteller / vertellersperspectief
Slide 8 - Tekstslide
Motieven
Een motief in literatuur is een herhaaldelijk terugkerend element. We herkennen het omdat het ook in andere verhalen voorkomt (bijv. driehoeksverhoudingen, generatieconflicten) of omdat het binnen hetzelfde verhaal meermalen voorkomt (bijv. een voorwerp, een lied, een kleur, een bepaalde handeling, een gevoel). Herhaling is essentieel.
Slide 9 - Tekstslide
Thema
Het thema in een werk is een algemene gedachte (‘onderliggende gedachte’) die het eigenlijke onderwerp van dat verhaal vormt. Een zo kort mogelijke omschrijving (in één of twee zinnen) van waar een verhaal eigenlijk over gaat, in algemene bewoordingen (bijv. ‘zoeken naar eigen identiteit’). Het is iets waar bijna iedereen mee te maken heeft, een ‘algemene waarheid’ dus.
Het thema wordt ook wel hoofdmotief genoemd.
Slide 10 - Tekstslide
Waar let je op bij een verhaalanalyse?
LITERAIRE TERMEN: Literaire argumenten
titel (motto) 1 realistisch argument;
genre 2 emotivistisch argument;
tijd 3 moreel argument
plaats en ruimte 4 structureel argument;
perspectief 5 intentioneel argument;
personages 6 vernieuwingsargument;
thema 7 stilistisch argument.
verhaalopbouw
begin en einde
Slide 11 - Tekstslide
naam, karakter, mening, arg.
Titel (jaar van 1e uitgave)
verhaallijnen
1 samenvatting in < vijf zinnen
mening
2 samenvatting in < vijf zinnen mening
samenvatting vanaf waar de lijnen samenkomen in < vijf zinnen + mening/arg.
personen
tijd
Slide 12 - Tekstslide
huiswerk
1 Maak je mindmap af.
2 Maak Score t/m les 16. Maandag t/m les 19. Als het niet af is, dan vanaf maandag tot 17.00 tot het af is.
3 Zoek een vierde boek op www.lezenvoordelijst.nl , 15 - 19 jaar, niveau twee of hoger. Voor 19 januari 4e boek opgeven.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.