Spelling quarantaine kids

Een lidwoord is altijd
A
de, het of een
B
een naam van een mens, dier of ding
C
een werkwoord
D
een kort woord
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
SpellingBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Een lidwoord is altijd
A
de, het of een
B
een naam van een mens, dier of ding
C
een werkwoord
D
een kort woord

Slide 1 - Quizvraag

enkelvoud
meervoud
pietenhuis
gitaar
liedje
pieten
Tekeningen
surprises

Slide 2 - Sleepvraag

Welke woordsoort is circus in de zin?

Het circus komt weer naar de stad.
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 3 - Quizvraag

Hij (beven t.t.) van angst
A
beefdt
B
beeft

Slide 4 - Quizvraag

De persoonsvorm is altijd een:
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Quizvraag

(vinden t.t.) je zusje een bal?
A
vindt
B
vind

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Hij gaat onder een groen papiertje zitten.
A
Hij
B
gaat
C
onder
D
een groen papiertje

Slide 7 - Quizvraag

c die klinkt als s

c die klinkt als k

cijfer
procent
narcis
seconde
Collega
disco
centrum
Camping

Slide 8 - Sleepvraag


één kous
twee ........
A
kousen
B
kouzen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de zin:
De muis klimt op een grote tak
A
Klimt
B
De muis
C
op

Slide 10 - Quizvraag

au
ou

Slide 11 - Sleepvraag

De stam van klieren is
A
klier
B
weet ik veel dan doe ik nooit
C
kliere
D
klie

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het voorzetsel in de zin?

Jelle zit graag naast Bas.
A
zit
B
graag
C
Jelle
D
naast

Slide 13 - Quizvraag

ei
ij

Slide 14 - Sleepvraag

De agent (houden t.t.) het verkeer tegen.
A
houdt
B
houd

Slide 15 - Quizvraag

de kok (bereiden t.t.) het gerecht
A
bereidt
B
bereid

Slide 16 - Quizvraag

Type het woord

Slide 17 - Open vraag

export

Slide 18 - Tekstslide

Type het woord

Slide 19 - Open vraag

historisch

Slide 20 - Tekstslide

Type het woord

Slide 21 - Open vraag

wijsheid

Slide 22 - Tekstslide

Type het woord

Slide 23 - Open vraag

magisch

Slide 24 - Tekstslide

Type het woord

Slide 25 - Open vraag

goochelaar

Slide 26 - Tekstslide

Type het woord

Slide 27 - Open vraag

chipszakken

Slide 28 - Tekstslide

Type de zin

Slide 29 - Open vraag

Heeft Jan de paddenstoel gezien langs de weg?

Slide 30 - Tekstslide