Thema 5 Erfelijkheid basisstof 1 en 2 klas 2h/v

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Thema 5 Erfelijkheid bs 1 en 2

Doel

Je kunt het verschil tussen genotype en fenotype uitleggen.

Je kunt uitleggen hoe een mens aan 46 chromosomen komt.

Je kunt uitleggen wat genen en allelen zijn.

Je kunt uitleggen wat genen doen.

 Fenotype en Genotype 

• Fenotype: uiterlijke kenmerken, makkelijk aan te passen, wordt bepaald door je DNA en invloeden uit je omgeving (milieu)
  
  
• Genotype: eigenschappen die vastliggen in je genen, zijn niet aan te passen en erf je van je ouders
  
  
• Fenotype wordt bepaald door het genotype EN door invloeden van het milieu (invloeden van het milieu zijn bijvoorbeeld haren verven, sporten, zon, plastische chirurgie etc)

genotype

fenotype

Genotype

Eigenschappen die vastliggen in je genen (in je DNA).

Dit genotype is erfelijk en ligt vast.

Bijvoorbeeld: oogkleur, haarkleur, huidskleur

Mathilde laat een permanentje zetten bij de kapper. Verandert hierdoor haar genotype en haar fenotype?

1. genotype wel fenotype niet
2. genotype niet fenotype wel
3. genotype niet fenotype niet
4. genotype wel fenotype wel

Een tatoeage is een voorbeeld van...

1. genotype
2. fenotype
3. genotype en fenotype

Ontstaat het fenotype alleen door het genotype?

1. ja
2. nee

Het genotype kan veranderen, het fenotype niet.

1. Waar
2. Niet waar

Steven heeft veel getraind. Zijn spieren zijn hierdoor dik geworden.

Wat is er bij Steven veranderd?

1. alleen fenotype
2. alleen genotype
3. fenotype en genotype
4. geen van alle.

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de pop waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?

1. alleen hetzelfde fenotype
2. alleen hetzelfde genotype
3. hetzelfde fenotype en genotype
4. verschillende genotype en fenotype

Huiswerk

Lezen basisstof 1 & 2

Bs 1: Maken opdracht: 1, 3, 4, 5 en 7 

Bs 2: Maken opdracht: 1, 3, 5, 6 en 8 

de gemene deler

1 Maak van het lokaal een zo groot mogelijke ruimte

2 Loop kriskras door het lokaal

3 Zoek zo snel mogelijk medeleerlingen met die hetzelfde antwoord hebben op de vraag.

Dezelfde haarkleur

hetzelfde schoolvak leuk vindt

 dezelfde gezinssamenstelling

dezelfde oogkleur

hetzelfde lievelingseten.

dezelfde kleur sokken.

dezelfde maand jarig is

dezelfde plaats geboren is.

hetzelfde drinken houdt.

die iets aan zijn fenotype heeft veranderd

Lokaal weer terug zetten

- 3 rijen

- 5 x 2 tafels per rij

          Samenhang

Bs 1: opdracht 10 Wetenschap

Bs 2: opdracht 11 Leefwereld

Huiswerk

Lezen basisstof 1 & 2

Bs 1: Maken opdracht: 1, 3, 4, 5 en 7 

Bs 2: Maken opdracht: 1, 3, 5, 6 en 8