Hoe leven katten?

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 8

Hoe leven katten?

Leerdoel

Aan het eind van de les weet je hoe katten leven.

Introduceer het leerdoel van de les.

Wat weet je al over het leven van katten?

Anatomie van een kat

Katten hebben een flexibele ruggengraat en kunnen hun oren draaien om geluiden op te vangen.

Geef een korte inleiding over de anatomie van katten. Laat afbeeldingen van katten zien om te visualiseren.

Kattengedrag

Katten zijn solitaire dieren en houden van jagen en spelen.

Beschrijf het gedrag van katten. Vraag de leerlingen welk gedrag zij hebben opgemerkt bij katten.

Voeding

Katten zijn carnivoren en hebben een dieet nodig dat hoog is in eiwitten en vetten.

Beschrijf het dieet van katten. Bespreek verschillende soorten kattenvoer en hun voedingstoffen.

Leefomgeving

Katten hebben een comfortabele en veilige omgeving nodig om te leven.

Beschrijf de ideale leefomgeving voor katten. Bespreek ook de gevaren van het buitenleven voor katten.

Kattenrassen

Er zijn verschillende kattenrassen met elk hun eigen uiterlijk en persoonlijkheid.

Beschrijf enkele veelvoorkomende kattenrassen. Laat afbeeldingen van verschillende kattenrassen zien.

Verzorging

Het is belangrijk om katten regelmatig te borstelen en te controleren op gezondheidsproblemen.

Beschrijf de noodzakelijke verzorging van katten. Laat zien hoe je katten kunt borstelen en hoe je hun gezondheid kunt controleren.

Conclusie

We hebben geleerd dat katten solitaire dieren zijn die een comfortabele en veilige omgeving nodig hebben om te leven. Ze hebben een dieet nodig dat hoog is in eiwitten en vetten en hebben regelmatige verzorging nodig.

Vat de belangrijkste punten van de les samen. Vraag de leerlingen of ze nog vragen hebben.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.