Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Hoofdstuk 7 Nig
kleding kopen
kleuren
comparatief en superlatief
demonstratief pronomen
objectvorm personaal pronomen
uitspraak: eindklank
In een kledingzaak
dialoog
1 / 46
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
WO
Studiejaar 1
In deze les zitten
46 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
120 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
kleding kopen
kleuren
comparatief en superlatief
demonstratief pronomen
objectvorm personaal pronomen
uitspraak: eindklank
In een kledingzaak
dialoog
Slide 1 - Tekstslide
normaal
verschillende
proberen
eventueel
beslissen
allebei
allerlei
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke kleur ontbreekt?
Noem bij elke kleur drie dingen.
Ze moeten altijd die kleur hebben:
- bloed is rood,
- de lucht is blauw
Slide 4 - Tekstslide
modale werkwoorden
mogen - toestemming
moeten - noodzakelijkheid
zullen - waarschijnlijkheid
kunnen - mogelijkheid
willen - wenselijkheid
permission
necessity
probability
possibility
desirability
Slide 5 - Tekstslide
modale werkwoorden...
...geven een bepaalde houding aan
ten opzichte van het werkwoord.
...indicates a certain attitude towards the verb.
Slide 6 - Tekstslide
opdracht 5 - modale werkwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Waarom willen vrouwen kleding ruilen?
Slide 9 - Open vraag
comparatief en superlatief
comparatief
superlatief
stellend
Het is een
wijde
broek
vergelijkend
Deze broek is
wijder
dan die.
overtreffend
Dit is het wijdste model.
Slide 10 - Tekstslide
comparatief en superlatief
+ -er
dan
het
+ -st
comparatief
superlatief
stellend
Dit is een
mooie
jas.
vergelijkend
Deze jas vind ik
mooier
dan die.
overtreffend
Dit is de mooiste jas.
Slide 11 - Tekstslide
comparatief en superlatief
+ -er
dan
het
+ -st
comparatief
superlatief
even groot als
grot
er
dan
het groot
st
stellend
even
leuk
als
vergelijkend
leuker dan
overtreffend
het leukst
Slide 12 - Tekstslide
comparatief en superlatief
+ -d
eindigend op r
comparatief
positief
superlatief
adjectief
lekke
r
- lekke
rd
er
duu
r
- duu
rd
er
ver - verder
even groot als
grot
er
dan
het groot
st
als
+ -er
dan
het
+ -st
Slide 13 - Tekstslide
comparatief en superlatief
goed
veel
weinig
graag
+ -er
dan
onregelmatig
het
+ -st
comparatief
positief
superlatief
adjectief
even groot als
grot
er
dan
het groot
st
goed, beter, best
veel, me
er
, mee
st
weinig, minder, minst
graag, liever, liefst
als
eindigend op r
+ -d
lekke
r
- lekke
rd
er
duu
r
- duu
rd
er
ver - verder
Slide 14 - Tekstslide
comparatief en superlatief
Midzomernacht
Noteer de comparatieve die je hoort.
Slide 15 - Tekstslide
comparatief en superlatief
Midzomernacht
Slide 16 - Tekstslide
Demonstratief pronomen
dichtbij
verder weg
hier
daar
De
broek -
Deze
broek zit lekkerder dan die andere.
Het
t-shirt -
Dit
t-shirt staat me beter dan dat t-shirt.
De t-shirts - Deze t-shirts passen het best.
Slide 17 - Tekstslide
verder weg
dichtbij
Demonstratief pronomen
de - deze
het - dit
de - die
het - dat
hier
daar
De
broek -
Deze
broek zit lekkerder dan die andere.
Het
t-shirt -
Dit
t-shirt staat me beter dan dat t-shirt.
De t-shirts - Deze t-shirts passen het best.
Slide 18 - Tekstslide
verder weg
dichtbij
Demonstratief pronomen
De
broek -
Deze
broek zit lekkerder dan die andere.
Het
t-shirt -
Dit
t-shirt staat me beter dan dat t-shirt.
De t-shirts - Deze t-shirts passen het best.
hier
daar
de - deze
het - dit
de - die
het - dat
Slide 19 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
lees een boek.
Ik geef mijn boek aan
hem
.
Ik verveel
me
met mijn boek?
direct
object
indirect object
personaal pronomen
Hij
wil een boek.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
personaal pronomen
Ik
lees een boek.
Geef je (aan)
mij
een cadeautje?
Zie je
mij
met mijn boek?
direct
object
indirect object
personaal pronomen
Slide 22 - Tekstslide
personaal pronomen
de-woorden
het-woorden
pluralis
hij / zij
het
ze
hem / haar
het
ze
subjectvorm
ik
jij / je
u
hij
zij/ze
het
wij/we
jullie
zij/ze
objectvorm
subjectvorm
mij / me
jou / je
u
hem
haar
het
ons
jullie
hen / ze / hun
Ik
lees een boek.
Zie je
mij
met mijn boek?
Geef je (aan)
mij
een cadeautje?
direct
object
indirect object
objectvorm
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
huiswerk
Vertel één minuut over een kledingstuk dat je mooi vindt of graag wilt hebben.
Slide 25 - Tekstslide
personaal pronomen
subject
object
subject
object
Slide 26 - Tekstslide
Ik geef ... een cadeautje.
A
jou
B
jouw
C
z'n
D
onze
Slide 27 - Quizvraag
Ik geef ... een cadeautje.
A
hij
B
zijn
C
z'n
D
hem
Slide 28 - Quizvraag
Hij geeft ... een cadeautje.
A
ik
B
me
C
z'n
D
onze
Slide 29 - Quizvraag
Hij geeft ... een cadeautje.
A
ik
B
hij
C
z'n
D
ons
Slide 30 - Quizvraag
Het is ... cadeautje.
A
ik
B
mij
C
me
D
mijn
Slide 31 - Quizvraag
Het is ... cadeautje.
A
hij
B
zij
C
ze
D
m'n
Slide 32 - Quizvraag
Dit is Karel. Ik ga met ... naar de bioscoop.
A
hij
B
hem
Slide 33 - Quizvraag
Je oma is nu 80 jaar. Hoe gaat het met ...?
A
zij
B
haar
Slide 34 - Quizvraag
Hoe heet ...?
A
je
B
jou
Slide 35 - Quizvraag
... hebben les op dinsdag.
A
Ons
B
Wij
Slide 36 - Quizvraag
Ik wil in de pauze met ... praten.
A
hij
B
hem
Slide 37 - Quizvraag
Mijn vriendin en ik
gaan vanmiddag naar de stad.
A
wij
B
zij
C
jullie
D
ons
Slide 38 - Quizvraag
Mijn vriendin en mijn zus
gaan vanmiddag naar de stad.
A
wij
B
zij
C
jullie
D
ons
Slide 39 - Quizvraag
Jullie praten over
de koning
.
A
hij
B
zij
C
haar
D
hem
Slide 40 - Quizvraag
De docent geeft
Peter en Jan
veel huiswerk op.
A
hen
B
zij
C
ze
D
hun
Slide 41 - Quizvraag
Ik heb
het boek dat ik voor mijn verjaardag kreeg
, in de kast gezet.
A
mij boek
B
mijn boek
C
zij boek
D
m'n boek
Slide 42 - Quizvraag
Welke dingen zijn in dit liedje rood?
Rood
https://www.google.com/search?q=tekst+vandaag+is+rood&oq=tekst+vandaag+is+rood&aqs=chrome..69i57.1857j0j7&sourceid=chrome&ie=UTF-8
Slide 43 - Tekstslide
Taaltempo
oefening 7
Slide 44 - Tekstslide
uitspraak
eindklank -e
Slide 45 - Tekstslide
huiswerk
Schrijf een tekst:
'Wat draag je graag'
opdr. 13, blz. 107
Reflectie, blz. 109
Slide 46 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Hoofdstuk 7 in een kledingzaak
Oktober 2023
- Les met
14 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1,4
Nederlands in gang: H.7
November 2024
- Les met
17 slides
NT2
HBO
Studiejaar 1
Les 12
December 2019
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Nederlands in gang: H.7
Mei 2024
- Les met
22 slides
NT2
HBO
Studiejaar 1
Nederlands in gang: H.7
19 dagen geleden
- Les met
22 slides
NT2
HBO
Studiejaar 1
Les 11
November 2019
- Les met
41 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 6
Tut 14-01-2022
Januari 2022
- Les met
42 slides
NT2
WO
Studiejaar 1
Comparatief en superlatief
Februari 2024
- Les met
37 slides
NT2
MBO
Studiejaar 1