Samenstelling maken

Wat ga ik leren?
Ik ga leren hoe ik een samenstelling kan maken. 

Wat is een samenstelling?
Een samenstelling is een woord dat is samengevoegd uit twee of meer woorden. Die woorden hebben 'los' ook een eigen betekenis. Op de volgende bladzijde zie je voorbeelden. 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat ga ik leren?
Ik ga leren hoe ik een samenstelling kan maken. 

Wat is een samenstelling?
Een samenstelling is een woord dat is samengevoegd uit twee of meer woorden. Die woorden hebben 'los' ook een eigen betekenis. Op de volgende bladzijde zie je voorbeelden. 

Slide 1 - Tekstslide

Enkele voorbeelden
Tafel + poot = tafelpoot
Deur + klink =deurklink
Televisie + scherm =televisiescherm
Sleutel + hanger =sleutelhanger
Winter + jas = winterjas


Slide 2 - Tekstslide

Waar staat een samenstelling?
A
voetbalschoen
B
schoenen
C
geleerden
D
vergeten

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
avon+tuur = avontuur
B
melk + pak = melkpak
C
honger+ig = hongerig

Slide 4 - Quizvraag

Maak een samenstelling

______kaak
A
onder
B
links
C
rechts

Slide 5 - Quizvraag

Wat is een samenstelling
A
vertelt
B
koelkast
C
een
D
bal

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een samenstelling
A
weegschaal
B
loopt
C
school
D
het

Slide 7 - Quizvraag

Andere klankwerkwoorden in de verleden tijd

Slide 8 - Tekstslide

STERK WERKWOORD, VERANDERT ZELF
ZWAK WERKWOORD, HEEFT HULP NODIG

Slide 9 - Tekstslide

Sterke en zwakke werkwoorden
Sterke werkwoorden
Veranderen in de verleden tijd van klank

Zwakke werkwoorden
Veranderen in de verleden tijd niet van klank
't kofschip x

Slide 10 - Tekstslide

Instructie
Sterke werkwoorden veranderen van klank

loop- liep
ziet- zag
denken- dacht
wordt- werd
zwem- zwom

Slide 11 - Tekstslide

Is
RENNEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quizvraag

Is
GEVEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Is
BIJTEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Is
FIETSEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Is
VERVEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Een zwak werkwoord...
A
verandert niet van klank in de verleden tijd
B
verandert wel van klank in de verleden tijd

Slide 17 - Quizvraag

Is
SNOEPEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Is
KOPEN
een zwak werkwoord?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij een sterk werkwoord?
A
Verandert van klank
B
Verandert niet van klank

Slide 20 - Quizvraag

Sterk of zwak?

DENKEN
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 21 - Quizvraag

bedenken
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 22 - Quizvraag

zoeken
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 23 - Quizvraag

De taalopdracht
Maak nu in je taalboek blz. 81 nr. 2

blz. 83 nr. 2

Slide 24 - Tekstslide