1tha1 Zinsontleding/ lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Grammatica (cursus 5)          Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)
Leesboek

schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grammatica (cursus 5)          Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)
Leesboek

schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen
  • Lesdoelen
  • Nieuwe uitleg: grammatica/ zinsontleding/ 
  • lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

                                         Lezen 
timer
10:00
#boekpraat:
Zou jij de hoofdpersoon van je boek willen zijn? Leg uit waarom wel of niet?

Slide 3 - Tekstslide

Waar gaat deze les over?

Slide 4 - Open vraag

Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Vraagzin maken.
B
Zet de zin in een andere tijd.
C
Alle werkwoorden uit de zin.
D
Weet ik niet.

Slide 5 - Quizvraag

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden uit de zin.

LET OP! Hoort het woordje ‘te’ bij het werkwoord dan gebruik je dit ook.  

Voorbeeld: Ik heb veel te doen 
Wwg: veel te doen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp
Wie/wat + werkwoordelijk gezegde



Slide 8 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in de volgende zin?
Is Willem nou weer van de trap gevallen?

Slide 9 - Open vraag

Lijdend voorwerp
Wie/wat + wwg + onderwerp
Let op! Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp!

Voorbeeld:

Hij heeft een tientje gevonden.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp in de volgende zin:
Mijn moeder bakte een taart.

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Link

Zelfstandig werken
Grammatica (cursus 5)/ zinsontleding

th: $8 Lijdend voorwerp, blz. 214, opdracht 1 t/m 4
ha: $7 Lijdend voorwerp, blz. 216, opdracht 2, 3 + 6


timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

HA: Verlengde instructie
Meewerkend voorwerp in de zin

Slide 14 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen:

De jury / overhandigt / de winnares / een gouden medaille / voor haar prestatie.
Het publiek / geeft / de winnares / een staande ovatie.
In deze zinnen is de winnares het meewerkend voorwerp (mv). Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier. Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).


Slide 15 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier. Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link

Zelfstandig werken grammatica / zinsontleding (c5)

th: $8 Lijdend voorwerp, blz. 214, opdracht 1 t/m 4
$10 Mixopdrachten (online)
ha: $7 Lijdend voorwerp, blz. 216, opdracht 2, 3 + 6
$9 Meewerkend voorwerp, blz. 220, opdracht 1, 3 + 5


timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk donderdag a.s.
Grammatica (cursus 5)/ zinsontleding

th: $8 Lijdend voorwerp, blz. 214, opdracht 1 t/m 4
ha: $7 Lijdend voorwerp, blz. 216, opdracht 2, 3 + 6


Slide 19 - Tekstslide