1tha1 meewerkend voorwerp en bwb

Grammatica (cursus 5)          Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)
Leesboek

schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Grammatica (cursus 5)          Welkom
Op je tafel:
Laptop (dicht)
Leesboek

schrift/
lesboek/pen 



Zinsdelen... geen woordsoorten
timer
2:30

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Lezen
  • Lesdoelen
  • Nieuwe uitleg: grammatica/ zinsontleding/ 
  • meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

                                         Lezen 
timer
10:00
#boekpraat:
Zou jij de hoofdpersoon van je boek willen zijn? Leg uit waarom wel of niet?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel


TH: Je leert de persoonsvorm, het onderwerp, het werkwoordelijk gezegde en het lijdend voorwerp van een zin vinden.

HA:

Je leert het meewerkend voorwerp in een zin vinden.

Je leert bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden.



Slide 4 - Tekstslide

Zelfstandig werken grammatica / zinsontleding (c5)

th: $10 Mixopdrachten (online)

Je oefent met de zinsontleding !



timer
25:00

Slide 5 - Tekstslide

HA: Verlengde instructie
Meewerkend voorwerp in de zin

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de volgende zinnen:

De jury / overhandigt / de winnares / een gouden medaille / voor haar prestatie.
Het publiek / geeft / de winnares / een staande ovatie.
In deze zinnen is de winnares het meewerkend voorwerp (mv). Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier. Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).


Slide 7 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp geeft aan voor wie iets bestemd is. Het is vaak een mens of een dier. Het meewerkend voorwerp komt voor bij werkwoorden die iets te maken hebben met ‘vertellen’ (antwoorden, beloven, uitleggen) of met ‘geven’ (overhandigen, betalen).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Bijwoordelijke bepaling
Bekijk de volgende zinnen:

Op zolder / liggen / twee paar schaatsen.
Yasmina/ viert / over twee weken / haar verjaardag.
De barbecue / werd / vanwege het slechte weer / afgelast.

In deze zinnen zijn de vetgedrukte zinsdelen bijwoordelijke bepalingen.  



Slide 10 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft vaak een plaats (op zolder), een tijd (over twee weken) of een reden (vanwege het slechte weer) aan.
Bijwoordelijke bepalingen geven vaak antwoord op vragen die beginnen met de vraagwoorden Wanneer, Waar… (Waardoor? Waarheen? enzovoort) en Hoe… (Hoelang? Hoe ver? enzovoort). 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Zelfstandig werken grammatica / zinsontleding (c5)

th: $10 Mixopdrachten (online)
ha: $9 Meewerkend voorwerp, blz. 220, opdracht 1, 3 + 5
$11 Bijwoordelijke bepaling, blz.224, opdracht 1 t/m 5



timer
25:00

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen check
*Heb je vragen over de lesdoelen?

*Waar zou je nog uitleg over willen hebben?

Slide 14 - Tekstslide