Standensamenleving

Monniken en Ridders
                   Vroege middeleeuwen   500 - 1000 n.chr  
 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, k, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Monniken en Ridders
                   Vroege middeleeuwen   500 - 1000 n.chr  
 

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
De standensamenleving

  • Herhaling vorige les
  • Leer je welke sociale verhoudingen er waren.
  • Leer je uit welke drie standen de maatschappij in de middeleeuwen bestond.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is ook wel een andere benaming voor de tijd van monniken en ridders?
A
De hoge middeleeuwen
B
De late middeleeuwen
C
De vroege middeleeuwen
D
De eerste middeleeuwen

Slide 3 - Quizvraag

De vroege middeleeuwen loopt van
A
500 - 1500
B
1000 - 1500
C
500 - 1000

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noem je niet christenen in de vroege Middeleeuwen?
A
Ridders
B
Heidenen

Slide 5 - Quizvraag

Karel de Grote leefde in de tijd van
A
de Prehistorie
B
de Oudheid
C
de Vroege Middeleeuwen
D
de Late Middeleeuwen

Slide 6 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Karel de Kale
B
Karel de Kleine
C
Karel V
D
Karel de Grote

Slide 7 - Quizvraag

Karel de Grote was een ... koning
A
Frankische
B
Saksische
C
Germaanse

Slide 8 - Quizvraag

Karel de Grote was een .....
A
Leenman
B
Leenheer

Slide 9 - Quizvraag

De middeleeuwen beginnen rond het jaar …a… De tijd van monniken en ridders ligt tussen 500 en …b… Willibrord en Bonifatius stichtten in de zevende en achtste eeuw …c… in wat nu Duitsland is. Zij wilden de mensen in onze streken bekeren tot het …d…
Vraag 3: Zet de woorden op de juiste plek
christendom
klooster
1000
500

Slide 10 - Sleepvraag

Na de tijd van de Romeinen was er veel veranderd. Europa was eigenlijk achteruit gegaan.
Wat hoort er bij de Romeinen en wat hoort er bij de Middeleeuwen?

Romeinen
Middeleeuwen
Landbouwstedelijke samenleving
Landbouwsamenleving
Steden
Dorpen
Geld
Ruilen
Handel met verre gebieden
zorgen voor eigen eten.

Slide 11 - Sleepvraag

Maak de goede combinaties
Vertelde hoe je in de hemel kon komen.
Vermoord bij Dokkum.

Huis voor nonnen of paters.

Vereerder van stenen, heilige bomen en bronnen.

Hoogste leider van de kerk.
Paus
Bonifatius
kloosters
Heiden
Geestelijken

Slide 12 - Sleepvraag

Akkers van de landheer
Het hof
Pacht
Akkers van de horigen
Bescherming
Herendiensten

Slide 13 - Sleepvraag

Waar of niet waar?

'Horigen mogen het domein zomaar zelf verlaten'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Waar of niet waar?

'Vrije boeren krijgen ook bescherming van een heer'
A
Niet waar
B
waar

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar?

'Zelfvoorzienend zijn betekent dat je voor jezelf kan zorgen zonder anderen nodig te hebben.'
A
Niet waar
B
waar

Slide 16 - Quizvraag

De standensamenleving

Stand: een groep met een vaste sociale positie.

Slide 17 - Tekstslide

De standensamenleving

  • Eerste stand: de Geestelijken, de mensen die in dienst zijn van de kerk. (bidden)

  • Tweede stand: Edelen: de koning, leenmannen en sommige ridders. Besturen, rechtspreken en verdedigen van het gebied. (vechten)

  • Derde stand: de rest van de bevolking: vooral boeren, zij zorgen voor het voedsel. (werken)

Slide 18 - Tekstslide

De eerste stand:

Slide 19 - Tekstslide

De tweede stand:

Slide 20 - Tekstslide

De derde stand:

Slide 21 - Tekstslide

De standensamenleving

De indeling in drie standen bleef tot het begin van de 18e eeuw 
(1700-1800) dezelfde. En als je in een stand geboren was, was het bijna onmogelijk om in een andere stand komen. Heel soms gebeurde dat wel.

Bijv. Zoon van een Edelman wordt priester.
2e stand             1e stand
Bijv. Kind van een rijke boer wordt monnik.
3e stand            1e stand

Slide 22 - Tekstslide

De geestelijken
De edelen
De boeren

Slide 23 - Sleepvraag

Opdrachten van de week
Maak de werkdoelen bij:
  • De standensamenleving

Beantwoorde criteria in je schrift
(verschillend per kleur) 

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag! 
  •       Ga naar de learning portal en maak de opdrachten. Beantwoord de criteria die hoort bij het leerdoel in je schrift

se se Je mag zachtjes samenwerken. Je maakt wel je eigen werk. Hierbij mag je muziek luisteren.

            Als je klaar bent, dan laat je je werk zien voor feedback.

Slide 25 - Tekstslide