2TH H.3 F

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

2TH

Today's planning

Please turn your cameras on!!

- Homework in Teams

- Fact File Los Angeles

- I can use adjectives, Grammar 5 herhaling

- Task F

- Reading

Huiswerkcheck

Planning It's Learning

Lever hier een foto van
je Fact File over Los Angeles in.

DOEL

1. Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is

2. Ik weet hoe een bijvoeglijk naamwoord in het Engels heet

3. Ik weet wanneer je adjectives gebruikt 

4. Ik weet de plaats in de zin van adjectives in het Engels  

Plaats in de zin

Het bijvoeglijk naamwoord staat voor het ZN.

Pink is a beautiful colour.

That is a nice friend.

Uitzondering 

Na de werkwoorden 

to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound, to taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord 

in plaats van een bijwoord. 

Het bijvoeglijk naamwoord komt dan ACHTER het werkwoord :

      This dress looks beautiful  on you!

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het:

1. Werkwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Hoe zeg je bijvoeglijk naamwoord
in het Engels?

1. verb
2. noun
3. adjective
4. adverb

Een adjective staat in het Engels
... het zelfstandig naamwoord.

1. voor
2. achter

Bij de werkwoorden be, look,
appear en seem komt het bijvoeglijk naamwoord ...... het werkwoord.

1. voor
2. achter

Task F

Leerdoel

I can understand an audio clip about series and films.

Grab your activitybook page 154

Exercise 39

Listen to "Homework first, telly afterwards "

and choose the correct answers. 

How does each person seem to feel at the moment that is mentioned?

There are pauses.

The father sounds disappointed / interested / jealous when he finds out his kids are watching a series.

1. disappointed
2. interested
3. jealous

The father sounds amused / critical / enthusiastic when his daughter talks
about the upcoming film.

1. amused
2. critical
3. enthusiastic

The daughter sounds bored / sad / surprised when her dad suggests
watching the film as a family.

1. bored
2. sad
3. surprised

Both kids sound distracted / interested / unenthusiastic when their dad
suggests La La Land instead.

1. distracted
2. interested
3. unenthusiastic

The son sounds amused / friendly / impatient when his dad asks him to
explain the series again.

1. amused
2. friendly
3. impatient

The son sounds annoyed / enthusiastic / grateful when his dad says they
can keep watching in 10 minutes.

1. annoyed
2. enthusiastic
3. grateful

Wat voor soort woorden waren dit allemaal?

1. werkwoorden
2. zelfstandig naamwoorden
3. bijwoorden
4. bijvoeglijke naamwoorden

Homework

Make exercises 41 

Study Vocab F on Quizlet

See you tomorrow!

Dan lever je de samenvatting van de eerste 20% van je boek in!!