de optelmethode: ‘Ja, deze printer is niet goedkoop, maar het
belangrijkste verschil met een inkjetprinter is dat de afdrukken
relatief veel goedkoper zijn en dat de printer gemaakt is voor
professioneel gebruik.’
de aftrekmethode: ‘Ja, het product is niet goedkoop. Als u dit
product echter vergelijkt met dat product (het product lager in
prijs), dan ziet u wat dat product allemaal niet kan. Geen wonder dat deze printer daardoor duurder is.’
de deelmethode: ‘Ja, het product is niet goedkoop, maar u heeft
er wel veel langer plezier van dan van de inkjetprinter.’
de vermenigvuldigingsmethode: ‘Ja, het product is niet goedkoop, maar u kunt er dan ook niet alleen mee… maar ook … Dat maakt dit product natuurlijk iets duurder dan de inkjetprinter.’