In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
Je brein: Een supercomputer
We gaan leren hoe je hersenen het beste informatie opnemen en onthouden. Daardoor gaat leren sneller en gemakkelijker.
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
berichten ontvangen en doorgeven
Neuronen kunnen berichten ontvangen en weer doorgeven.
Je hersenen bestaan uit ongeveer 86 miljard neuronen.
Slide 3 - Tekstslide
berichten ontvangen en doorgeven
Neuronen geven berichten heel snel door. Dit doen ze met chemische stofjes en elektrische impulsen.
Slide 4 - Tekstslide
Wist je dat...
Je hersenen ontwikkelen door leren?
Door nieuwe dingen te leren, ontwikkel je je hersenen. Hierdoor ontstaan er nieuwe verbindingen tussen neuronen.
Slide 5 - Tekstslide
Wist je dat...
De dingen die je doet, of waar jij aandacht aan geeft, bepalen welke verbindingen er in de hersenen ontstaan.
Als je veel zeurt, ontstaan er verbindingen waardoor zeuren steeds makkelijker gaat en als je veel leert, ontstaan er verbindingen waardoor dat steeds makkelijker gaat.
Slide 6 - Tekstslide
Wist je dat...
Dingen worden ook opgeruimd in je hersenen. Als je iets nooit meer doet of minder doet, verdwijnen verbindingen weer.
Slechte gewoontes kun je op die manier dus afleren.
Slide 7 - Tekstslide
Geheugentraining
Ik ga naar school en ik neem mee...
6 groepjes
Als 1 uit het groepje het niet weet, mogen anderen helpen.
Slide 8 - Tekstslide
Vond je het moeilijk of makkelijk te onthouden wat er gezegd was.
Slide 9 - Open vraag
Waren er dingen die je gemakkelijker kon onthouden? Waarom?
Slide 10 - Open vraag
Welke ezelsbruggetjes gebruik jij wel eens om dingen te onthouden?
Slide 11 - Open vraag
Waarom kun je je brein een supercomputer noemen?
Slide 12 - Open vraag
Hoe kun je zelf invloed hebben op hoe je hersenen zich ontwikkelen.
Slide 13 - Open vraag
Slide 14 - Video
Plannen en organiseren
het geheugen
Slide 15 - Tekstslide
Lesdoel
Je kunt aan het einde van deze les uitleggen
- wat het verschil is tussen werkgeheugen en langetermijngeheugen.
-hoe je informatie van een werkgeheugen naar een langetermijngeheugen kunt krijgen.
- Timemanagement (hoe kan je het beste je tijd verdelen)
Slide 16 - Tekstslide
Stel je voor...
Je hebt morgen een toets. Voor je gaat slapen zet je de ingesproken stof op je telefoon aan. Je laat ditde heel nacht doorspelen.
Zou je de stof
kennen als je wakker wordt?
Slide 17 - Tekstslide
NEE!
Leren terwijl je slaapt werkt jammer genoeg niet.
Je onthoudt alleen als je met aandacht leert.
Zo zijn er nog veel meer handige weetjes over hersenen.
Als je die kent, kun je daar gebruik van maken bij het leren.
Daar gaat deze les over.
Slide 18 - Tekstslide
langetermijngeheugen?
Slide 19 - Woordweb
werkgeheugen?
Slide 20 - Woordweb
Slide 21 - Video
Werkgeheugen
Leerstof sla je eerst op in je 'werkgeheugen'. Als je die informatie (dus wat je geleerd hebt) niet snel nog eens gebruikt, dan vergeet je het weer. Alleen wanneer je de leerstof meerdere keren herhaalt, wordt de stof omgezet naar een langetermijngeheugen.
Slide 22 - Tekstslide
Leer binnen vijf minuten deze woorden uit je hoofd: (de volgorde is niet belangrijk)
tafel zeep vliegtuig raam
tandpasta bord vakantie
stoel tent shampoo pan
vork sok kast lamp hond
kaars lepel koffie poot riem
timer
5:00
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Hoeveel woorden heb je onthouden?
Wat was je strategie?
Slide 25 - Tekstslide
Woorden in een logisch verband onthoud je beter
Uit onderzoek blijkt dat woorden beter worden wanneer ze in een logisch verband staan. Moet je bijvoorbeeld woorden leren die te maken hebben met voorwerpen in en rond het huis? Dan kun je die verdelen in voorwerpen die thuishoren in de keuken, in de badkamer, in de woonkamer, enzovoorts.
Slide 26 - Tekstslide
Geef een korte samenvatting van deze les. Leg uit wat je nog niet wist, en nu wel.