P1W2L1 Jouw brein is een supercomputer

Jouw brein is een supercomputer! 





SLB / Mentorles 


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LOBMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Jouw brein is een supercomputer! 





SLB / Mentorles 


Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt aan het einde van deze les uitleggen
- wat het verschil is tussen werkgeheugen en langetermijngeheugen.
-hoe je informatie van een werkgeheugen naar een langetermijngeheugen kunt krijgen. 

Slide 2 - Tekstslide

Stel je voor...
Je hebt morgen een Engelse toets. Voor je gaat slapen zet je de woordjes die je moet leren op. Je laat ze de heel nacht doorspelen.
Zou je de woorden 
kennen als je wakker wordt? 


Slide 3 - Tekstslide

NEE!
Leren terwijl je slaapt werkt jammer genoeg niet.
Je onthoudt alleen als je met aandacht leert. 
Zo zijn er nog veel meer handige weetjes over hersenen. 
Als je die kent, kun je daar gebruik van maken bij het leren. 
Daar gaat deze les over. 

Slide 4 - Tekstslide

langetermijngeheugen?

Slide 5 - Woordweb

werkgeheugen?

Slide 6 - Woordweb

3 filmpjes
We gaan 3 filmpjes bekijken over het geheugen. 

Daarna gaan we ze kort bespreken.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Slide 10 - Video

Werkgeheugen
Leerstof sla je eerst op in je 'werkgeheugen'. Als je die informatie (dus wat je geleerd hebt)  niet snel nog eens gebruikt, dan vergeet je het weer. Alleen wanneer je de leerstof meerdere keren herhaalt, wordt de stof omgezet naar een langetermijngeheugen. 


Slide 11 - Tekstslide

Leer binnen vijf minuten deze woorden uit je hoofd: (de volgorde is niet belangrijk) 

tafel  zeep  vliegtuig raam
tandpasta  bord vakantie 
stoel  tent   shampoo pan
vork  sok   kast lamp hond
kaars lepel koffie poot riem

timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel woorden heb je onthouden?

Wat was je strategie?

Slide 13 - Tekstslide

Woorden in een logisch verband onthoud je beter

Uit onderzoek blijkt dat woorden beter worden wanneer ze in een logisch verband staan. Moet je bijvoorbeeld woorden leren die te maken hebben met voorwerpen in en rond het huis? Dan kun je die verdelen in voorwerpen die thuishoren in de keuken, in de badkamer, in de woonkamer, enzovoorts. 

Slide 14 - Tekstslide

Geef een korte samenvatting van deze les. Leg uit wat je nog niet wist, en nu wel.

Slide 15 - Open vraag

Je hebt deze les e.e.a. geleerd. Vertel hoe je dit gaat gebruiken in de toekomst.

Slide 16 - Open vraag