grammatica t/m meewerkend voorwerp

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vandaag

- Leer jij over het meewerkend voorwerp en kan jij dit benoemen in een zin

- Kan jij zinnen tot en met het meewerkend voorwerp ontleden.

1

2

3

4

5

persoonsvorm

zinsdelen verdelen

werkwoordelijk gezegde

onderwerp

lijdend voorwerp

Wat is het lijdend voorwerp?
Ik heb jou gisteren een foto laten zien.

1. jou
2. ik
3. gisteren
4. een foto

Welke vraag moet je stellen om het meewerkend voorwerp te kunnen vniden?

Wat is het meewerkend voorwerp?
Ik heb jou gisteren een foto laten zien.

1. jou
2. ik
3. gisteren
4. een foto

De ober heeft voor Xavier een glas verse jus d'orange ingeschonken.

1. de ober
2. een glas verse jus d'orange
3. voor Xavier
4. heeft ingeschonken

Karen /zal/ voor Fleur /een potje nagellak /kopen.
Wat is het mv?

1. Karen
2. voor Fleur
3. een potje nagellak
4. zal kopen

Zal de oud-kampioen vanavond de nieuwe winnaar een medaille opspelden? mv is ?

1. de oud-kampioen
2. de nieuwe winnaar
3. vanavond
4. een medaille

Mijn moeder

geeft

mij

een glas ranja

onderwerp

werkwoordelijk gezegde

meewerkend voorwerp

lijdend

voorwerp

Wie / zal/ jullie /dit voorstel/ gaan toelichten?
Meewerkend voorwerp is?

1. zal toelichten
2. jullie
3. dit voorstel
4. wie

Aan de slag

- nakijken opdracht 1,2 

maken opdracht 3,4 in duo's.

Huiswerk blz. 149 opdr. 2, 3,4 + H6 blz. 178 startopdracht. Lezen theorie blz. 178

https: