Vragers & Aanbieders Hoofdstuk 3 (4)

Hoofdstuk 3 (4)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 (4)

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Leerdoelen 
  • Uitleg paragraaf 3.2 / 3.3
  • Maken opdrachten 3.9 t/m 3.15

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het begrip consumentensurplus en producentensurplus en je kunt het surplus berekenen.
  • Je kunt het verschil aangegeven tussen een vraagfunctie en een aanbodfunctie.
  • Je weet wanneer er een positief verband en wanneer er een negatief verband is bij functies.
  • Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen.


Slide 3 - Tekstslide

Aanbod (Qa) is afhankelijk van
  1. prijs (p)
  2. aantal aanbieders
  3. kosten
  4. wettelijke bepalingen (zoals heffingen)
  5. innovatie

Slide 4 - Tekstslide

Verkoopbereidheid

Slide 5 - Tekstslide

Aanbodfunctie
Wat is het verband tussen de prijs (P = oorzaak)
en de aangeboden hoeveelheid (Qa = gevolg)?

Dit is een positief verband omdat als de prijs (P)
daalt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) daalt en als de
prijs (P) stijgt, de aangeboden hoeveelheid (Qa) stijgt.

Aanbodfunctie: Qa = 5P - 25

Let op: hoeveelheid (Q) op de horizontale as,
               en de prijs (P) op de verticale as!

Slide 6 - Tekstslide

Aanbodfunctie (tekenen)
Teken de aanbodfunctie: Qa = 5P - 25

  • Assenstelsel, horizontale en verticale as?
  • Q (hoeveelheid) altijd op de horizontale as!
  • P (prijs) altijd op de verticale as!
  • Wat je nodig om een (rechte) lijn te tekenen?
  • 2 punten!
  • Punt 1: vul 0 in voor Qa, en bereken P!
  • 0 = 5P - 25 => 5P = 25 => P = 25 / 5 => P =  € 5          (0; 5)
  • Punt 2. vul een grotere P in dan bij punt 1, en bereken Qa!
  • Qa (P=20) = 5 x € 20 - 25 = 75                                          (75; 20)

Slide 7 - Tekstslide

Producentensurplus
Stel je de aanbodlijn Qa rechts voor en de marktprijs
van het product is € 25. Voor een producent die 
bereid was om dit product ook voor € 15 aan te
bieden, is de prijs van € 25 een mooie meevaller.

De producent ontvangt meer dan de prijs waarvoor
hij bereid was het product aan te bieden. Wanneer
we al deze individuele meevallers bij elkaar optellen, 
vinden we het producentensurplus (groene deel).
Hoe groter het surplus, hoe efficiënter de uitkomst
(= welvaart).

Slide 8 - Tekstslide

Producentensurplus
Bereken o.b.v. de figuur het producentensurplus.
  • oppervlakte groene driehoek (producentensurplus)
  • verticaal prijs (p) = € 25 - € 10 = € 15
  • horizontaal hoeveelheid (q) = 30 - 0 = 30
  • producentensurplus = € 15 x 30 x 0,5 = € 225
Bereken o.b.v. de figuur het totale surplus.
  • oppervlakte oranje driehoek (consumentensurplus)
  • verticaal prijs (p) = € 50 - € 25 = € 25
  • horizontaal hoeveelheid (q) = 30 - 0 = 30
  • consumentensurplus = € 25 x 30 x 0,5 = € 375
  • totale surplus = producentensurplus + consumentensurplus =  € 225 + € 375 = € 600

Slide 9 - Tekstslide

Verschuiving langs en van de aanbodlijn
  • Verschuiving langs de aanbodlijn: prijs (p)
  • Verschuiving van de aanbodlijn (zie figuur rechts):
  1. aantal aanbieders
  2. kosten
  3. wettelijke bepalingen (zoals heffingen)
  4. innovatie

Slide 10 - Tekstslide

Marktevenwicht
In een perfect werkende markt gaat de markt op zoek
naar het marktevenwicht. Dat is de prijs (P) waarbij vraag
en aanbod in evenwicht zijn (Qv = Qa).

De vraagfunctie (Qv) luidt: Qv = -4P + 100
De aanbodfunctie (Qa) luidt: Qa = 5P - 25

Bereken het marktevenwicht (Qv = Qa)

  • -4P + 100 = 5P - 25 => -4P - 5P = -25 - 100 => -9P = -125 => P = -125 / -9 => P = € 13,89
  • Vul P in Qv = -4 x € 13,89 + 100 => Qv = 44,44 of  vul P in bij  Qa = 5 x € 13,89 -25 = 44,44 stuks

Slide 11 - Tekstslide

Marktevenwicht
We hebben zojuist berekend dat de:
  - evenwichtsprijs = € 13,89
  - evenwichtshoeveelheid = 44,44 stuks

1. bereken de omzet in het evenwicht
  • omzet = p x q = € 13,89 x 44,44 = € 617,27
2. arceer het consumentensurplus bij de evenwichtsprijs
3. arceer het producentensurplus bij de evenwichtsprijs
4. bereken het consumenten- en producentensurplus bij de evenwichtsprijs
  • consumentensurplus = (€ 25 - € 13,89) x 44,44 x 0,5 = € 246,86
  • producentensurplus = (€ 13,89 - € 5) x 44,44 x 0,5 = € 197,54

Slide 12 - Tekstslide

Maak
Opdracht 3.9 t/m 3.15
(blz. 39 t/m 43)

timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent het begrip consumentensurplus en producentensurplus en je kunt het surplus berekenen.
  • Je kunt het verschil aangegeven tussen een vraagfunctie en een aanbodfunctie.
  • Je weet wanneer er een positief verband en wanneer er een negatief verband is bij functies.
  • Je kunt de evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid berekenen.


Slide 14 - Tekstslide