Opdracht 2-3.2 BPV Profielschets

Communicator & Organisator
(CO)

Voortgangsfase
Semester 3


1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Communicator en organisatorMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Communicator & Organisator
(CO)

Voortgangsfase
Semester 3


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BPV-opdracht Profielschets


Je gaat voor minimaal één zorgvrager een profielschets maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

Open de semesterwijzer van CO 
Kijk mee in de semesterwijzer.

Lees lesopdracht 2-3.2 door.
Vragen/onduidelijkheden?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding:
1. Overleg met je BPV-begeleider;
2. Ga met de zorgvrager(s) in gesprek;
3. Stel een brief/e-mail op voor de naastbetrokkenen, mantelzorgers/familieleden;
4. Leg de brief/e-mail voor bij jou BPV begeleider;
5. Bereid het gesprek goed voor. 
Uitvoering:
6. Ga met de zorgvrager in gesprek, om een beeld de creëren;
7. Ga met de zorgvrager in gesprek om te achterhalen wat de wensen en behoefte zijn;
8. Verzamel foto’s en maak daar een keuze uit voor de persoonlijke profielschets;
9. Maak een profielschets;
Evalueren:
10. Evalueer de gemaakte profielschets met je BPV-begeleider.





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke boeken?
Verzorgende-IG (niveau 3)
Communicatie en begeleiding
Thema 1 Communicatie in de zorg
Thema 2 Communiceren in het sociale netwerk
Thema 3 Begeleiden in de zorg

Maatschappelijke zorg (niveau 3/4)
Communicatie (MZ) 
Thema 2 Luisteren en luisterhouding en actief luisteren
Thema 3 Tweegesprekken

MBO-Verpleegkundige (niveau 4)
VVT deel 1  
Thema 2 Zorg en begeleiding in de VVT (2.7 samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers)











Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij een profielschets?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht (5 min)
Pak pen en papier
In stilte en zonder overleg met mede studenten!

Beschrijf jezelf in 4 - 6 regels.
  • Gebruik een pakkende openingszin;
  • Vertel beknopt en enthousiast over jezelf.
  • Zorg voor een uniek verhaal dat een duidelijk beeld van jou schetst.
  • Benoem waar je goed in bent
  • Hoe wil je behandeld worden

Schrijf je naam op het papier en lever in bij de docent.
Docent lees de beschrijving voor, studenten raden om welke student het gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie in de zorg
Communicatie met de zorgvrager


De vier communicatiestijlen zijn:
  • analyser;
  • promoter;
  • supporter;
  • controller.




Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De analyser

De analyser is degene die alles tot in details uitzoekt, hij is nauwkeurig en vaak ook perfectionistisch. Hij werkt precies en geordend. In een team bewaakt hij vaak de kwaliteit en hij zorgt ervoor dat afspraken en procedures worden nageleefd.


De analyser herken je aan eigenschappen als:
  • hij gaat voor kwaliteit;
  • hij is voorzichtig: neemt niet snel besluiten;
  • hij is op het eerste gezicht emotieloos (maar niet van binnen);
  • hij is zorgvuldig en netjes;
  • hij is gedisciplineerd;
  • hij is grondig;
  • hij vraagt altijd naar het waarom van iets;
  • hij is afstandelijk: praat weinig over zichzelf, maakt weinig contact;
  • hij wil altijd redeneren of discussiëren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De analyser

De analyser heeft ook een aantal valkuilen, dingen waar hij moeite mee heeft:

  • hij is bang om fouten te maken, kan daarom heel lang met taken bezig zijn;
  • hij kan erg star zijn, zeker als hij overtuigd is van zijn gelijk;
  • hij kan soms te veel met details bezig zijn;
  • hij is soms te voorzichtig en daardoor besluiteloos.



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De promotor

De promotor herken je in een team erg snel. Hij is vaak duidelijk en luid aanwezig, hij is altijd de gangmaker in het team. De promotor heeft vaak de lachers op zijn hand, maar kan ook andere emoties gemakkelijk en duidelijk laten zien. Hij zorgt voor veel sfeer. 

De promotor herken je aan eigenschappen als:

  • hij is enthousiast en inspirerend;
  • hij communiceert goed met allerlei mensen;
  • hij kan goed netwerken;
  • hij is flexibel, altijd in voor nieuwe dingen en probeert graag zaken uit;
  • hij is meestal vrolijk en opgewekt;
  • hij kan overtuigend zijn en een team meekrijgen;
  • hij is altijd in voor iets leuks.






Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De promotor

De promotor heeft ook een aantal valkuilen, dingen waar hij moeite mee heeft:







  • hij begint ergens aan, maar maakt het zelden af;
  • hij heeft moeite met deadlines;
  • hij kan soms overdrijven;
  • hij is in contact met anderen soms oppervlakkig;
  • hij kan slecht omgaan met mensen die in zijn ogen onvriendelijk zijn;
  • hij heeft vaak niet in de gaten dat hij (fysiek) te dichtbij komt.





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De supporter

De supporter is degene die altijd oog heeft voor een ander. Hij is rustig, belangstellend en zorgzaam. Hij denkt aan een verjaardagstaartje of een bloemetje en hij weet veel van de ander omdat hij oprechte belangstelling heeft. 

De supporter heeft altijd een luisterend oor en is degene die mensen verbindt:

  • hij is mensgericht en belangstellend;
  • hij helpt graag anderen;
  • hij voelt altijd goed aan hoe iemand zich voelt;
  • hij kan goed luisteren;
  • hij bewaart de vrede en is diplomatiek en onbevooroordeeld;
  • hij is heel loyaal;
  • hij kan heel goed samenwerken met allerlei mensen.






Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De supporter

De supporter heeft ook een aantal valkuilen; dingen waar hij moeite mee heeft:







  • hij kan slecht tegen conflicten, klapt dan dicht;
  • hij cijfert zichzelf soms te veel weg, gaat over zijn eigen grenzen heen;
  • hij geeft niet snel zijn mening, terwijl die mening wel waardevol is;
  • hij is weinig flexibel;
  • hij kan niet tegen opgejaagd worden.




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De controller

De controller is meestal degene die de leiding neemt in een groep. Hij weet wat hij wil en zal niet aarzelen dat kort en duidelijk te vertellen. Hij is zakelijk en doelgericht en een harde werker. Hij zorgt ervoor dat de taken die een team heeft, ook gedaan worden. 

De controller heeft de volgende eigenschappen:

  • hij houdt van deadlines en doelen en werkt hard om die te bereiken;
  • hij is taakgericht en krijgt in korte tijd veel voor elkaar;
  • hij maakt makkelijk beslissingen;
  • hij durft risico's te nemen en zaken uit te proberen;
  • hij is zakelijk en kan dingen afstandelijk bekijken;
  • hij houdt van moeilijke taken als hij vrijheid van handelen krijgt;
  • hij kan goed leidinggeven.













Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De controller

De controller heeft ook een aantal valkuilen; dingen waar hij moeite mee heeft:
  • hij kan bazig en autoritair overkomen;
  • hij kan ongeduldig zijn, heeft weinig begrip voor emoties tijdens het werk;
  • hij heeft weinig oog voor details;
  • hij kan er slecht tegen als hij gecontroleerd wordt of als mensen twijfelen aan zijn besluiten;
  • hij negeert zijn eigen grenzen en gevoelens waardoor hij meer doet dan hij eigenlijk aankan.












Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht, afhankelijkheid en gelijkwaardigheid


De relatie tussen zorgvrager en zorgverlener is een complexe relatie. 
Het is een relatie waar de zorgvrager niet voor gekozen heeft. 



Als verzorgende probeer je een professionele relatie te onderhouden met je zorgvrager. 
Maar je ontkomt er vaak niet aan dat je de zorgvrager vertelt wat hij moet doen. 

Jij bepaalt veel in het leven van de zorgvrager, zeker als hij in een zorgorganisatie woont. 
De zorgvrager is in veel opzichten afhankelijk van jou, zeker als hij zelf niet veel meer kan. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een ongelijkwaardige relatie heeft de volgende kenmerken:



  • functionele relatie;
  • rollen zijn onomkeerbaar;
  • vrijheid tegenover gebondenheid;
  • deskundigheid tegenover ondeskundigheid;
  • geslotenheid tegenover openheid;
  • onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid;
  • macht tegenover onmacht.






Slide 18 - Tekstslide

Functionele relatie
De relatie tussen jou en de zorgvrager is een functionele relatie. Het is een relatie die is aangegaan met een bepaald doel. 

Rollen zijn onomkeerbaar
De rollen die jij en de zorgvrager in de relatie innemen zijn onomkeerbaar. Jij staat in deze relatie als de rol van zorgverlener, de zorgvrager is de patiënt of de cliënt. Dat zal in deze relatie niet veranderen, jij bent niet opeens de zorgvrager en de zorgvrager is niet opeens zorgverlener. 

Vrijheid tegenover gebondenheid
In de relatie met de zorgvrager heb jij meer vrijheid dan de zorgvrager. De zorgvrager kan niet zomaar weglopen van jou of uit de zorgorganisatie. 

Deskundigheid tegenover ondeskundigheid
De zorgvrager heeft een professionele relatie met jou omdat jij een bepaalde deskundigheid bezit. Jij weet hoe je hem moet helpen, jij hebt kennis over zijn ziektebeeld. Jij hebt kortom een beroep geleerd en de zorgvrager is in principe een leek op dat gebied. 

Geslotenheid tegenover openheid
De zorgvrager is, meestal noodgedwongen, heel open naar jou. Hij vertelt jou veel over zijn gezondheid, zijn leven en soms zijn gevoelens zodat jij hem goede zorg kunt verlenen. Jij daarentegen vertelt zelden iets echt persoonlijks aan de zorgvrager. 

Onafhankelijkheid tegenover afhankelijkheid
De bovenstaande punten maken dat de zorgvrager in veel opzichten afhankelijk is van jou op lichamelijk, psychisch en sociaal gebied. Hij heeft jou nodig om te kunnen functioneren. Jij bepaalt veel voor de zorgvrager. Hij staat in een afhankelijkheidsrelatie tot jou. 

Macht tegenover onmacht
In de relatie tussen zorgverlener en zorgvrager heeft de zorgverlener heel veel macht. Dat komt door de volgende zaken:
De organisatie waarvan jij deel uitmaakt heeft veel gezag.
Jij hebt bepaalde kennis waarvan de zorgvrager afhankelijk is.
Jij hebt de mogelijkheid een zorgvrager te belonen of te 'straffen'.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies