6.4 deel 1

6.4
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

6.4

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
3 MAVO ||  2023-2024

Hoofdstuk 6 
Exameneenheid arbeid en productie

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Hoofdstuk 6
  • Lesdoelen
  • Opdracht bespreken
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Concrete markt
  • Concrete markt: Een markt die je bezoekt om goederen of diensten te kopen. (Openingstijden)
  • Voorbeelden: Supermarkt, kledingwinkel en de kapper.

Slide 4 - Tekstslide

Abstracte markt
  • Abstracte markt is het geheel van vraag en aanbod.
  • Het aanbod komt van de producenten.
  • De producenten van de abstracte markt van frisdrank zijn bijvoorbeeld: Coca Cola, Lipton en Redbull.
  • De vraag komt van de consumenten.
  • Voorbeelden van andere abstracte markten: Automarkt, kaasmarkt en schoenenmarkt.

Slide 5 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt. 

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.

Slide 6 - Tekstslide

Evenwicht & verschuiven Vraag- en Aanbodlijn

Evenwichtsprijs
prijs waarbij vraag en aanbod gelijk zijn

Evenwichtshoeveelheid
aantal producten dat wordt aangeboden
bij de evenwichtsprijs


omzet = afzet x prijs

Slide 7 - Tekstslide

Vaste en variabele kosten
 Vaste kosten
 bijv.
  • huisvesting
  • rentekosten
  • contributies
  • personeel?
 Variabele kosten
 bijv.
  • zakelijk verbruik
  • schoonmaak
  • wasserij
  • personeel?

Slide 8 - Tekstslide

Productiecapaciteit
Productiecapaciteit = de maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken.

De productiecapaciteit wordt bepaald door:
  1. het aantal mensen dat bij het bedrijf werkt.
  2. het aantal uren dat zij werken.
  3. de machines (kapitaalgoederen) die worden gebruikt.


Slide 9 - Tekstslide

Tanja is leidinggevende bij een schoenenwinkel. Ze vraagt of twee parttime medewerkers of ze fulltime kunnen werken. Wat gebeurd er met de productiecapaciteit?

Slide 10 - Open vraag

arbeidsproductiviteit

  • arbeidsproductiviteit
  • productie per persoon in een bepaalde tijd   (dus hoeveel produceert één werknemer)
  • - om zoveel mogelijk winst te behalen, wil je een zo'n hoog mogelijke arbeidsproductiviteit

  • arbeidsproductiviteit verhogen door:
  • technologische ontwikkeling, zoals automatisering en mechanisering
  • betere arbeidsverdeling (wie doet wat, specialisatie)
  •  scholing
  • prestatiebeloning (bonus)

  • arbeidsproductiviteit = totale productie per periode : aantal werkenden

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maken paragraaf 6.4 tot en met opdracht 7
Klaar? Is paragraaf 6.3 al af?
Klaar? Nakijken

Slide 12 - Tekstslide