De buurt - begrippen

De buurt
Aan het einde van de les ken je de woorden die te maken hebben met je buurt.

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

De buurt
Aan het einde van de les ken je de woorden die te maken hebben met je buurt.

Slide 1 - Tekstslide

de buurt
  • een deel van een stad 
  • buurt - buurten
  • zin: Ik woon in de buurt van de school.
  • zin: In mijn buurt wonen veel kinderen.

Slide 2 - Tekstslide

De trap
Ik loop op de trap naar beneden.

Met de trap kan ik naar de eerste verdieping.

Slide 3 - Tekstslide

het park
Er staan bomen in het park. 

We lopen ‘s ochtends door het park naar school.


 

Slide 4 - Tekstslide

De stad
Delft is een stad.

Zin: Er wonen veel mensen in de stad.
Zin: In de stad heb je hoge flats.

Slide 5 - Tekstslide

Het dorp
Het dorp is niet zo groot.

Het is heel gezellig in het dorp.

Slide 6 - Tekstslide

de verdieping
Opa en oma wonen op de 4e verdieping.

Een flat met 12 verdiepingen is heel hoog! 

Slide 7 - Tekstslide

veel
weinig

Slide 8 - Tekstslide

laag
hoog

Slide 9 - Tekstslide

de lift

Slide 10 - Tekstslide

de winkel
  • een gebouw waar je dingen kunt kopen
  • de winkel - de winkels
  • zin: De verkoper in de winkel is erg aardig.

Slide 11 - Tekstslide

Welk plaatje is een lift?
A
B

Slide 12 - Quizvraag

Mijn buurman is.....
A
verdieping
B
aardig
C
buurt
D
trap

Slide 13 - Quizvraag

de stad
A
B
C
D

Slide 14 - Quizvraag