Over Taal 1 t/m 3

Over Taal
Klas 3

Blok 1 t/m 3
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Over Taal
Klas 3

Blok 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
Hebben we de stof herhaald
Hebben we geoefend met leenwoorden
  •  

Slide 2 - Tekstslide

timer
1:00
Wat is een homoniem?

Slide 3 - Woordweb

Wel of geen homoniem?
timer
0:30
WEL
NIET
foto
haring
koper
spier

Slide 4 - Sleepvraag

Wel of geen homoniem?
timer
1:00
WEL
NIET
spinnen
telefoon
das
schilderen
deur

Slide 5 - Sleepvraag

timer
1:00
Wat is een homofoon?

Slide 6 - Woordweb

timer
0:30
homoniem
homofoon
De woorden klinken hetzelfde, maar je schrijft ze anders.
De woorden zijn hetzelfde, maar betekenen iets anders.

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is een goed voorbeeld van een homofoon?
timer
0:30
A
Jou/jouw
B
Kapot/stuk
C
Maar/echter
D
Zei/zij

Slide 8 - Quizvraag

synoniemen
Woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
smerig - vies
snel - vlug

Slide 9 - Tekstslide

Wat is geen synoniem:
A
Praten - spreken
B
Vriend - maat
C
Fiets - rijwiel
D
Boos - kwaad

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een synoniem?
A
bank - bank
B
oma - grootmoeder
C
voetbalschoen

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is geen homofoon?
timer
0:30
A
bestelt
B
gespeld
C
word
D
bindt

Slide 12 - Quizvraag

Homofoon of homoniem?

timer
0:30
A
homofoon
B
homoniem

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Leenwoorden
Een leenwoord is een woord dat van een andere taal is geleend. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'leenwoord'?

Slide 16 - Open vraag

Leenwoorden

Slide 17 - Tekstslide

Leenwoorden

Slide 18 - Tekstslide

Het leenwoordenspel
Om de beurt noem je een leenwoord

Is het leenwoord al genoemd of kan je geen leenwoord bedenken? Dan ben je af :) 

Wie wint? 

Slide 19 - Tekstslide

Maak een leenwoordencollage
Je maakt een collage van leenwoorden.

Verzamel tenminste 25 leenwoorden en maak een mooie collage met deze woorden.
Je kunt de woorden uit een krant of tijdschrift knippen of zelf typen of schrijven.
Maak er iets creatiefs van! (Denk bijvoorbeeld aan verschillende lettertypen of probeer iets te doen met de landen van herkomst) 

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een leenwoord?
Noem drie voorbeelden

Slide 21 - Woordweb

Zelfstandig werken in je boek
- Maken opdr. 1 t/m 7 op blz. 93 t/m 96
-Klaar? Nakijken/bespreken

Slide 22 - Tekstslide