In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
B9: biotechnologie
Th3: Erfelijkheid
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat biotechnologie is en waar het goed voor is. Je kunt uitleggen wat genetische modificatie betekent.
Je kunt voorbeelden geven van biotechnologie.
Slide 2 - Tekstslide
Biotechnologie
-> Klassieke biotechnologie
-> Moderne biotechnologie
Slide 3 - Tekstslide
(Klassieke)
Biotechnologie
Bacteriën en schimmels kunnen schadelijk en nuttig zijn.
Bij biotechnologie gebruiken we levende wezens om iets voor ons te doen.
Slide 4 - Tekstslide
Klassieke biotechnologie
wordt niet alleen gebruikt in eten maar ook voor antibiotica
Slide 5 - Tekstslide
Het veranderen van DNA
Recombinant-DNA-technieken: hierbij wordt er in het DNA van een organisme nieuwe erfelijke informatie aangebracht (bijv. DNA afkomstig van een ander soort organisme)
De veranderde organismen kunnen voor de mens nieuwe of goedkopere voedingsmiddelen, geneesmiddelen of hormonen produceren.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Genetische modificatie: de mens verandert de erfelijke eigenschappen van andere soorten organismen.
Transgeen: de naam van de organismes die genetisch gemodificeerd worden.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Het toevoegen van gist in brood om het luchtig te maken is:
A
klassieke biotechnologie
B
geen biotechnologie
C
recombinant-DNA-techniek
D
moderne biotechnologie
Slide 10 - Quizvraag
Klassieke biotechnologie wijzigt direct het DNA.
A
Niet waar
B
Waar
Slide 11 - Quizvraag
Plotselinge verandering van het genotype noemen we......
A
recombinant-DNA-techniek
B
biotechnologie
C
mutatie
D
evolutie
Slide 12 - Quizvraag
Biotechnologie wordt gebruikt bij het maken van voeding.
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Goed of fout? Bacteriën gebruiken om biologische wasmiddelen te maken is een voorbeeld van klassieke biotechnologie
A
Goed
B
Fout
Slide 14 - Quizvraag
Misdaden oplossen en bestrijden met DNA onderzoek.
Elk mens heeft zijn eigen unieke DNA. Deze kan je halen uit de cellen in je bloed, sperma, huidschilvers, haar.
Het zichtbaar maken van het DNA als een patroon van strepen en banden.