In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom V4!
Deze les: herhaling/nieuwe stof argumentatie
en opdrachten maken
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Over welk soort argument heb je de vorige les niets geleerd?
A
empirisch argument
B
oordelend argument
C
emotioneel argument
D
vergelijkend argument
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Objectief argument
Subjectief argument
Analogie
Veronderstelling of vermoeden
Synoniem voor standpunt
Een controleerbare bewering of uitspraak
Een waarderende bewering of uitspraak
Een bewering of uitspraak die gebaseerd is op een aanname
Een bewering of uitspraak die gebaseerd op is een vergelijking
Stelling
Slide 3 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
Neem de volgende aantekening over:
Argument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt klopt (=ondersteunen);
Tegenargument: bewering of uitspraak waarmee je de ander probeert te overtuigen dat het standpunt niet klopt (=ontkrachten);
Weerlegging: bewering of uitspraak waarmee je het argument ontkracht;
Geheel aan argumenten en tegenargumenten noem je de argumentatie.
Slide 4 - Tekstslide
Vertel erbij dat een sterk betoog niet alleen argumenten bevat die aantonen waarom het standpunt klopt, maar ook dat het ook laat zien waarom de tegenargumenten niet kloppen (weerleggingen).
Achterin werkstuk neem je bronnenlijst op, met correcte en volledige bronvermeldingen. Alfabetisch gerangschikt op achternaam auteurs.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Voorbeeld parafrase
Naar aanleiding van het uit de hand gelopen anti-racismeprotest van afgelopen maandag, geeft Halsema in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad aan dat zij en de veiligheidsdriehoek over onjuiste aantallen beschikten. De burgemeester vermeldt dat dat in de toekomst beter moet (NOS, 2020).
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Betogende tekst schrijven
Je gaat een betogende tekst schrijven over een van volgende twee onderwerpen:
Jongeren aan zet (de oproep van Rutte)
Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven
(Hierna volgt meer informatie over de onderwerpen)
Slide 7 - Tekstslide
Leerlingen mogen zelf invulling geven aan de reden waarom onderwijs gedeeltelijk wel/niet online zou moeten blijven.
Hiernaast staan de vragen die Rutte heeft gesteld aan jullie, de jongeren. Wat is jouw idee? Hoe moet de anderhalvemetersamenleving eruitzien? Daar schrijf je je betoog over. (Op de volgende slide volgen de eisen).
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Onderwijs moet gedeeltelijk online blijven (keuze 2)
Je hebt de afgelopen weken zelf het online onderwijs ervaren. Is het wat jou betreft een goed idee om dit online onderwijs gedeeltelijk te behouden? Of juist niet? Daar schrijf je je betoog over.
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Opdracht betoog
Je publiek bestaat uit volwassenen;
Gebruik tussen de 500-600 woorden voor je betoog;
Maak voor jezelf een schrijfplan als je dat een fijne manier van werken vindt;
Schrijf een inleiding die begint met een directe vraag aan de lezer (zie blz. 130) ;
Zorg dat de volgende drie functies van de inleiding herkenbaar zijn: belangstelling wekken, onderwerp introduceren en de aanleiding noemen (zie blz. 128);
In het middenstuk bespreek je je argumenten, tegenargumenten en bijbehorende weerleggingen (blz. 212-217);
Zorg dat elke alinea één deelonderwerp bevat;
Parafraseer twee keer de informatie uit twee verschillende bronnen en verwijs daar op de juiste manier naar;
In het slot weeg je je argumenten af en geef je een aanbeveling (zie blz. 132);