In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
3M Erfelijkheid
3.5 Variatie in genotypen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
1. Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat.
2. Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.
Slide 2 - Tekstslide
Ongeslachtelijke voortplanting
Voortplanting zonder bevruchting. Genotype van de nakomeling is precies hetzelfde als de ouder.
Slide 3 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting
Voortplanting met geslachtscellen --> bevruchting.
Er ontstaat een unieke combinatie van DNA, genotype van nakomeling en ouders is dus verschillend.
Slide 4 - Tekstslide
Mutaties
Plotselinge verandering in genotype.
Slide 5 - Tekstslide
Mutagene invloeden
Invloeden die mutaties kunnen veroorzaken:
- Straling
- Chemische stoffen
En soms ontstaat een mutatie spontaan.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Herhaling kruisingen
Slide 9 - Tekstslide
Wat is het genotype?
A
Alle eigenschappen die tot uiting komen
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het fenotype?
A
Alle eigenschappen die tot uiting komen
B
Je innerlijk
C
Alle erfelijke eigenschappen
D
Je uiterlijk
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn geslachtschromosomen?
A
22e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
B
23e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
C
24e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
D
25e chromosomenpaar dat het geslacht bepaalt
Slide 12 - Quizvraag
Wordt hier een genotype of een fenotype weergegeven: Aa
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 13 - Quizvraag
Wordt hier een genotype of een fenotype weergegeven: bruin haar
A
Genotype
B
Fenotype
Slide 14 - Quizvraag
Is dit genotype homozygoot of heterozygoot: Aa
A
homozygoot
B
heterozygoot
Slide 15 - Quizvraag
Bruine oogkleur dominant A Blauwe oogkleur recessief a Kruising homozygote vrouw met bruine ogen met een man met blauwe ogen. Hoe groot is de kans op blauwe ogen?
Slide 16 - Open vraag
Aan het werk..
1. Schrijf in je agenda bij dinsdag 14 mei:
Maken opdracht 1 t/m 3, 6 en 7 van 3.5
2. Begin meteen met het maken van deze opdrachten.
3. Klaar? Maak de test-jezelf of werk aan een ander vak.