Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Alle (werkwoord)spelling lj 1 t/m 3
Werkwoordspelling
1 / 42
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1-3
In deze les zitten
42 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
7 videos
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling
Slide 1 - Tekstslide
Ik ben benieuwd hoe lang hij het uithou....
A
uithoud
B
uithout
C
uithoudt
Slide 2 - Quizvraag
Zij beoordeel.... de gebeurtenis niet erg objectief.
A
beoordeeld
B
beoordeelt
C
beoordeeldt
Slide 3 - Quizvraag
Wor... je nog opgenomen in de selectie van het eerste elftal?
A
Word
B
Wort
C
Wordt
Slide 4 - Quizvraag
Ik ben in 2009 verhui.... naar Amsterdam.
A
verhuisd
B
verhuist
C
verhuisdt
Slide 5 - Quizvraag
Beantwoor.... hij de post altijd zo laat?
A
Beantwoorde
B
Beantwoordde
C
Beantwoordden
Slide 6 - Quizvraag
Bran.... je handen niet aan die hete pan!
A
brand
B
brant
C
brandt
Slide 7 - Quizvraag
Vin... je leraar het goed dat je met je iPhone speelt tijdens de les?
A
Vind
B
Vint
C
Vindt
Slide 8 - Quizvraag
Hij heeft al eerder op de circuit gerac.... in deze nieuwe auto van Porsche.
A
geracet
B
geraced
C
geract
Slide 9 - Quizvraag
De vergro.... foto's laten de oorzaak van het ongeluk duidelijk zien.
A
vergrote
B
vergrootte
C
vergrootten
Slide 10 - Quizvraag
Als je hem ondervraag..., moet je hem recht aankijken.
A
ondervraagd
B
ondervraagt
C
ondervraagdt
Slide 11 - Quizvraag
De wedstrijden ontaar.... in een schoppartij waarna deze gestaakt werden.
A
ontaarde
B
ontaardden
C
ontaarden
D
ontaardde
Slide 12 - Quizvraag
Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Video
0
Slide 15 - Video
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde
Slide 16 - Quizvraag
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande
Slide 17 - Quizvraag
Kies het goed geschreven voltooid deelwoord
(schrobben)De hele vloer is ...........
A
Geschrobt
B
Geschrobd
C
Verschrobt
D
Verschrobd
Slide 18 - Quizvraag
Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden
Slide 22 - Quizvraag
Koppelteken: ja of nee?
politie + agent
A
ja
B
nee
Slide 23 - Quizvraag
wel of geen koppelteken
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Trema?
financieel
A
ja
B
nee
Slide 26 - Quizvraag
Trema?
industriele
A
ja
B
nee
Slide 27 - Quizvraag
drieendertig
timer
0:20
A
trema
B
apostrof
C
liggend streepje
D
niets
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Video
v.w.o. e.r.
A
Met apostrof
B
Zonder apostrof
C
Met trema
D
Zonder trema
Slide 30 - Quizvraag
Waar schrijf je een apostrof?
A
Jesses vader
B
Jessys vader
Slide 31 - Quizvraag
Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje
Slide 32 - Quizvraag
Waar wordt de apostrof juist gebruikt?
A
café'tje
B
display'tje
C
baby'tje
D
oma'tje
Slide 33 - Quizvraag
Hé ik wil eten drinken en slapen.
Hoeveel komma's nodig?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 34 - Quizvraag
Als het mooi weer is ga ik graag naar het zwembad het terras of het strand.
Hoeveel komma's nodig?
A
0
B
1
C
2
D
3
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Video
Slide 37 - Video
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 38 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 39 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje (skaten)
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 40 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie (racen)
A
raceten
B
racetten
C
raceden
Slide 41 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Wat is de juiste spelling?
Voordat ik een date heb gevonden, heb ik al veel ...
A
geswipt
B
geswipet
C
geswiped
Slide 42 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
NL
December 2022
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
4.9 spelling: vd als bijv. nw, accent, trema, apostrof, streepjes
Juli 2024
- Les met
45 slides
Spelling van alles wat
Mei 2024
- Les met
46 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
4.5 koppelteken, weglatingsteken, apstrof, trema, accent
Maart 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.5 spelling (v3)
Juni 2022
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Les 2 Spelling H4.5
Juni 2021
- Les met
43 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
4.5 spelling (H3)
Februari 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
21/22 week 3-2 spelling
Januari 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2