Basisjaar 1.5 t/m 1.6 en oefentoets Kitty Boshuijzen

• Rekenen
• MBO
• Studiejaar 1-3

Welkom bij 

Rekenen

Rekenen
Basisjaar

Paragraaf 1.5 t/m 1.6

Digitaal/op afstand

0

Bedenk een situatie waarin rekenen in jouw toekomstige beroep belangrijk zou kunnen zijn.

Zet de volgende getallen van klein naar groot

2,95

2,33

2,303

2,099

2,98

Hoe pak je dit aan?

Hoeveel moet er bij E staan?

1. 0,10
2. 0,15
3. -0,15
4. -0,10

En letter G

1. 3,75
2. -3,70
3. -3,65
4. 3,60

Leeftijd

Een schoolloopbaan

• In het eerste jaar begin je bij 0
• Na 8 vakjes 16
• Dat is (16:8 = 2) 2 jaar per vakje
• Je telt terug tot 2001

Zij is dus geboren in 2001

Zij ging in 2005 naar de basisschool

Zij ging in 2014 naar het voortgezet onderwijs

Zij ging 2014 - 2005 = 9 jaar naar de basisschool

2 jaar geleden

2015

16 jaar geleden

2001

12 jaar geleden

2005

Meer dan 2 jaar geleden

2014

Wat is de waarde van letter B?

• Tussen 8,2 en 5,8  zit 2,4   (8,2- 5,8 = 2,4)
• Er zijn 8 stappen dus 0,3 per stap  (2,4 : 8 = 0,3)
• Er komt dus per stap 0,3 bij of er gaat 0,3 af

6,1

1

6,4

2

Heb je over deze stof een vraag?

Schrijf als een getal:
drie miljoen vijfhonderdvijftigduizend zeshonderdvijftien

1. >
2. =
3. <

Hoofdstuk 1 

Structuur van getallen

1.1 Getallen herkennen

1.2 Grote getallen

1.3 Getallen ordenen

1.4 Decimale getallen

1.5 Negatieve getallen

1.6 Gemengde opgaven

Oefentoets H1

Lesdoelen

• Je kunt negatieve getallen herkennen en noteren
  
  
• Je kunt negatieve getallen ordenen
  
  
• Je kunt aangeven welke negatieve groter zijn en welke kleiner
  

McDonalds

De temperatuur van een McFlurry tussen de -5° C en -6 °C

Het ijs is kouder dan 0 °C

Het water in het Alkmaarse kanaal staat op -30 cm t.o.v.  NAP.

N.A.P. is Normaal Amsterdams pijl

Dat is de waterhoogte in Amsterdam.

In Alkmaar staat het water 30 cm lager. 

Hier zit de bank

Als je saldo -50 euro is dan ben je de bank geld schuldig.

Negatieve getallen in het dagelijkse leven.

De Getallenlijn

Plaats de getallen op de juiste plek op de getallenlijn.

0

-3

2

Welk getal is groter -60 of -40

1. -60
2. -40

Welk getal ligt precies tussen -100 en 40?

1. -70
2. 70
3. -30
4. 30

• Het verschil tussen -23 en -13 is 10.
• 10 : 2 = 5
• Het getal dat precies tussen -23 en -13 ligt is dan -18
• -23 + 5 = -18   en  -13 - 5 = -18

Bereken 40 - 100

1. 60
2. -60
3. 140
4. -140

Sleep naar de juiste plek .

-8

7

-1-1

2 - 8

-1 + 6

2 - - 1

-4 +4

Zelfstandige verwerking

Maken 1.5 en 1.6 en de oefentoets

Als je een vraag hebt stel die dan !

Terugblik op de
Lesdoelen

• Je kunt negatieve getallen herkennen en noteren
  
  
  
• Je kunt negatieve getallen ordenen
  
  
  
• Je kunt aangeven welke negatieve groter zijn en welke kleiner

Wat neem je mee?

En wat kan ik
meenemen?

Verwerkingsopdracht

• Afmaken 1.5 t/m 1.6 en de oefentoets
• Maken oefentoets thuis online
• Noteer voor de volgende les een vraag uit de oefentoets die je niet begreep en/of fout hebt gemaakt

Volgende les 

• Toets H1
• Instaptoets H2

Exit ticket
Benoem 1 vraag over de lesstof, die je de volgende les beantwoord wilt hebben.

Exit ticket

Stel één vraag over iets dat je
nog niet zo goed hebt begrepen. Als alles
duidelijk was geef je dat gewoon aan

Wat heb je geleerd tijdens deze les?

Exit Ticket
Benoem een iets goeds en een verbeterpunt van deze les.