input taal

Taalles taalklas E
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Taalles taalklas E

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Grammatica: leren werken met die of dat
Grammatica: voltooid deelwoord
Dictee 
Scannend lezen en dan vragen maken
Kijken en luisteren (1x kijken!!) en dan de vragen maken
Quiz grammatica
Evaluatie van de les
Huiswerk maken (van eerdere lessen)

Slide 2 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Je gaat oefenen met het voltooid deelwoord. 
Wil je nog meer uitleg? Ga dan naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 
Op de volgende dia staan oefeningen.
De antwoorden schrijf op de dia erna.

Slide 3 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Gisteren heb je al geoefend met het voltooid deelwoord. 
Dit was voor de meesten van jullie nog moeilijk. 
Wil je nog meer uitleg? Ga naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 

Op de volgende dia staan nieuwe oefeningen.
Uitleg
Kijk goed naar de zin. Moet je de persoonsvorm invullen, of het voltooid deelwoord of toch allebei? Twijfel je, verander het werkwoord dan in een woord waarbij je goed het verschil hoort. Bijv: Is hij veel ... (veranderen)? --> Is hij veel gemaakt? --> nu hoor ik het voltooid deelwoord, dus bij veranderd moet het ook het voltooid deelwoorden zijn = veranderd! Schrijf de hele zin op de volgende dia. 
't sexy fokschaap
Let op, het gaat er alleen om of een medeklinker hierbij staat! dus e, o, a, u, i doen niet mee. Dan schrijf je gewoon een d op het eind. Dit geldt ook voor 't sexy kofschip.

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht.

Slide 5 - Open vraag

Uitleg
Zie uitleg en instructie bij dia 16 (vorige opdracht)

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht.

Slide 7 - Open vraag

Voltooid deelwoord
Lees de zin. Verander het werkwoord dat tussen haakjes staat in een voltooid deelwoord.

Schrijf DE HELE ZIN op! 
Denk aan hoofdletters, leestekens en de woordvolgorde.

Slide 8 - Tekstslide

In Frankrijk wordt op scholen altijd uitgebreid .... (lunchen).

Slide 9 - Open vraag

Ik heb mij enorm .... (haasten), om op tijd te komen voor die wedstrijd.

Slide 10 - Open vraag

Op zijn eerste schooldag heeft het kind op zijn tafel .... (stempelen).

Slide 11 - Open vraag

Dat medicijn heeft niet zo goed ... (werken) als we hadden gehoopt.

Slide 12 - Open vraag

De agent heeft de automobilist .... (bekeuren) voor te snel rijden.

Slide 13 - Open vraag

De maiskolven worden boven het kampvuur .... (roosteren).

Slide 14 - Open vraag

Schrijven

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Dictee
Je hoort 5 zinnen.
Schrijf de zinnen op.
Denk aan hoofdletters en leestekens! Klik hier!
Dictee 23-3

Slide 17 - Open vraag

Lezen

Slide 18 - Tekstslide

Lees de tekst.
Als je op het plaatje links boven klikt, wordt deze als het goed is groot en kun je ook inzoomen om de tekst beter te kunnen lezen. Op de volgende dia's staan vragen over de tekst.

Slide 19 - Tekstslide

Ontdekken
Het milieu
Uitgestorven
Vlakbij
Mistig
Iets nieuws zien of vinden
Je kunt niet ver kijken
Het bestaat niet meer
Helemaal niet ver
Het water, de lucht en de bodem

Slide 20 - Sleepvraag

Waar ligt Nieuw-Guinea?
A
In Indonesie
B
In Azië
C
In Afrika
D
In Frans-Guinea

Slide 21 - Quizvraag

Wetenschappers dachten dat een bepaald dier was uitgestorven. Welk dier was dat?
A
Honingeters
B
Apen
C
Paradijsvogels
D
Wilde katten

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een jungle?
A
Een groot bos
B
Een park waar veel wilde dieren wonen
C
Dit is alleen 1 plek in Azië waar wilde dieren leven
D
Een groot bos waar veel wilde dieren leven

Slide 23 - Quizvraag

Kijken en luisteren
Kijk naar het volgende filmpje. Stop bij minuut 4.43!
Maak daarna de vragen. Je mag de vragen ook van tevoren lezen. Je mag maar 1x antwoord geven op de vraag.
Aanvulling
Let op, het filmpje is al wat ouder dus het kan zijn dat sommige antwoorden niet meer helemaal kloppen, dat sommige regels binnen de opleiding veranderd zijn. Maar dat maakt voor nu voor deze opdracht niks uit.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Wat zegt Margreet over de vooropleiding om politieagent te worden?
A
Je moet een basisopleiding hebben
B
Je hoeft geen diploma te hebben
C
Je moet een diploma middelbare school hebben
D
Je moet alleen een diploma basisschool hebben

Slide 26 - Quizvraag

Welke tests moet je doen om te worden aangenomen op de politieschool?
A
Een tekst voor karakter, intelligentie en lichamelijke conditie.
B
Een test voor intelligentie en een test voor lichamelijke conditie.
C
Een test voor computergebruik en een test voor lichamelijke conditie.
D
Een test voor karakter en een test voor computergebruik.

Slide 27 - Quizvraag

Wat vertelt de agent over het dragen van een wapen in het eerste jaar?
A
Een agent in opleiding mag geen wapen dragen.
B
Een agent in opleiding mag pas na 1 jaar een wapen dragen.
C
Een agent in opleiding mag pas na 9 maanden een wapen dragen.
D
Een agent in opleiding mag pas na 7 maanden een wapen dragen.

Slide 28 - Quizvraag

Wat zegt de leraar over de middelen die gebruikt worden bij het oppakken van criminelen?
A
De middelen mogen worden gebruikt.
B
De middelen mogen niet worden gebruikt.
C
De middelen worden door criminelen gebruikt.
D
Er zijn geen middelen.

Slide 29 - Quizvraag

Wat vertelt Margreet over de theorievakken en het halen van het examen?
A
Je mag de examens 3 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
B
Je mag de examens 1 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
C
Je mag de examens 2 keer doen, als je het dan niet haalt moet je weg.
D
Je mag de examens zo vaak doen als nodig is om ze te halen.

Slide 30 - Quizvraag

Wat vertelt Margreet over de praktijk?
A
Dat de praktijk 3 maanden duurt.
B
Dat de lesstof die je op school krijgt ook op straat geoefend moet worden.
C
Dat de lesstof gaat over wat je op straat moet doen.
D
Dat ze niet in de praktijk hoeven oefenen.

Slide 31 - Quizvraag

Zinsdelen
Lees de zin. In hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Kies het juiste antwoord.

Slide 32 - Tekstslide

De hond van oom Tarek is eergisteren in het bos verdwenen.
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen

Slide 33 - Quizvraag

Is die dure plant goed verzorgd door jouw buurvrouw in de vakantie?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 34 - Quizvraag

Zijn de kliekjes van gisteren al opgewarmd?

(kliekjes = restjes van eten wat over is)
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 35 - Quizvraag

In de dierentuin worden veel dieren door mensen verzorgd.
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 36 - Quizvraag

Einde van de les.
Wat vond je van de les en wat zou je graag nog meer willen oefenen?

Slide 37 - Open vraag

Alles klaar?
Heb je alles klaar en geen huiswerk meer?
Deze programma's zijn leuk om te kijken:

https://www.zapp.nl/programmas/het-videodagboek-van-anne-frank/gemist
https://www.zapp.nl/programmas/willem-wever
Of kies zelf iets op: https://www.zapp.nl/programmas



Slide 38 - Tekstslide

Lidwoorden

Slide 39 - Tekstslide

….. boompje staat in de tuin.
A
het
B
de

Slide 40 - Quizvraag

....... kastanje ligt op de grond.
A
de
B
het

Slide 41 - Quizvraag

Ik vind ........ Engels een moeilijke taal.
A
de
B
het

Slide 42 - Quizvraag

Welke letter komt na ....... D?
A
de
B
het

Slide 43 - Quizvraag

Waar is ...... gouden horloge?
A
de
B
het

Slide 44 - Quizvraag

..... docenten hebben morgen studiedag.
A
de
B
het

Slide 45 - Quizvraag