input taal 2

Taalles 26-3-2020
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Taalles 26-3-2020

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen:
Grammatica: zinnen met dat en of. 
Grammatica: voltooid deelwoord.
Luisteroefening: gericht luisteren en vragen in 1 keer maken.
Leesopdracht
Dictee: zinnen schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden op van de vorige opdracht. Je hoeft alleen "dat" of "of" op te schrijven. (1. ..., 2. ..., 3. ...)

Slide 4 - Open vraag

Schrijf hier de antwoorden op van de vorige opdracht. Maak hele zinnen! Denk ook aan hoofdletters en leestekens.

Slide 5 - Open vraag

Voltooid deelwoord deel 2
Je gaat verder oefenen met het voltooid deelwoord. 
Wil je nog meer uitleg? Ga dan naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 

Op de volgende dia staan nieuwe oefeningen.

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Gisteren heb je al geoefend met het voltooid deelwoord. 
Dit was voor de meesten van jullie nog moeilijk. 
Wil je nog meer uitleg? Ga naar:
https://www.jufmelis.nl/werkwoordspelling/voltooid-deelwoord/uitleg 

Op de volgende dia staan nieuwe oefeningen.
Uitleg
Kijk goed naar de zin. Moet je de persoonsvorm invullen, of het voltooid deelwoord of toch allebei? Twijfel je, verander het werkwoord dan in een woord waarbij je goed het verschil hoort. Bijv: Is hij veel ... (veranderen)? --> Is hij veel gemaakt? --> nu hoor ik het voltooid deelwoord, dus bij veranderd moet het ook het voltooid deelwoorden zijn = veranderd! Schrijf de hele zin op de volgende dia. 
't sexy fokschaap
Let op, het gaat er alleen om of een medeklinker hierbij staat! dus e, o, a, u, i doen niet mee. Dan schrijf je gewoon een d op het eind. Dit geldt ook voor 't sexy kofschip.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht.

Slide 8 - Open vraag

Uitleg
Zie uitleg en instructie bij dia 16 (vorige opdracht)

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf hier de antwoorden van de vorige opdracht.

Slide 10 - Open vraag

Luisteren
Lees eerst alle vragen. 
Luister daarna naar het liedje en geef antwoord op de vragen. 
Je mag maar 1x antwoorden en maar 1x luisteren, dus doe het in 1x goed. 

Slide 11 - Tekstslide

Maak de zin af:
Als jij mooi bent, ben ik liever ....

Slide 12 - Open vraag

Welke woorden zijn weg?

Mooi is dankbaar zijn met wat je pakt
Mooi is _______(1)_______daar waar je het eigenlijk niet had verwacht
Mooi zijn momenten met je mensen, daar waar ________(2)_____ mag


Slide 13 - Open vraag

Welke woorden zijn weg?

De allermooiste mensen die herken ik niet van buitenaf
Mooi is je __________ en mooi is elke dag gelukkig zijn
Mooi is weggaan en dan __________ zijn om weer terug te zijn

Slide 14 - Open vraag

In het eerste stuk zingt een man. Hij zingt over twee lichaamsdelen. Welke twee zijn dat?

Slide 15 - Open vraag

In het 2e stuk zingt de man dat het mooi is om dingen te delen en dat je iets wederzijds moet hebben. Wat moet je wederzijds hebben? Wederzijds .....

Slide 16 - Open vraag

Hoe vaak hoor je het refrein:

Als jij mooi bent, ben ik liever lelijk
Kijken je hart dan, ik zie wat eromheen zit
Ik voel wat fake is, dat het niet compleet is
Van mijlenver
A
6 keer
B
7 keer
C
8 keer
D
5 keer

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Wat is voor jou allemaal mooi?
Schrijf 5 dingen op.

Slide 19 - Woordweb

Lezen

Slide 20 - Tekstslide

Uitleg
Je kunt inzoomen op de afbeelding om alles beter te kunnen lezen. 
Kijk eerst globaal. Maak de vragen. 

Slide 21 - Tekstslide

Kijk naar de tekst op dia 24.
Wat voor soort tekst is dit?
A
Een krantenartikel
B
Een hoofdstuk uit een boek
C
Een folder
D
Een brief

Slide 22 - Quizvraag

Kijk naar de foto en naar de titel van de tekst op dia 24. Lees de eerste alinea (met dikgedrukte letters). Waar gaat de tekst over?
A
In Amsterdam spreken docenten een taal die lijkt op Surinaams.
B
In Amsterdam gebruiken Turkse jongens Surinaamse woorden om te schelden.
C
Jongeren in Amsterdam hebben een eigen taal.
D
De meeste mensen kunnen de straattaal niet verstaan.

Slide 23 - Quizvraag

Kijk naar de tekst op dia 24. Welk woord zal er volgens jou niet in de tekst staan? Dus welk woord is NIET logisch in dit verhaal?
A
de cultuur
B
de jongeren
C
de taal
D
doof

Slide 24 - Quizvraag

Je krijgt dadelijk een paar vragen over de tekst. Hoe ga je de tekst dan lezen?
A
Ik lees de tekst precies. Ik probeer alle woorden te begrijpen.
B
Ik lees de tekst precies, maar probeer niet alle woorden te begrijpen.
C
Ik lees de tekst eerst snel door. Ik probeer nog niet alle woorden te begrijpen.
D
Ik lees alleen de titel en kijk naar de afbeelding.

Slide 25 - Quizvraag

Deze vragen gaan over de tekst op dia 24.
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
In Amsterdam spreken docenten een taal die lijkt op Surinaams.
B
In Amsterdam gebruiken Turkste jongens Surinaamse woorden als ze schelden.
C
In Amsterdam wonen heel veel jongeren uit verschillende culturen.
D
Jongeren in Amsterdam hebben een eigen taal.

Slide 26 - Quizvraag

Je moet aan iemand vertellen wat de hoofdzaken in de tekst zijn. Er is er 1 fout. Welke is fout?
A
Jongeren in Amsterdam hebben een eigen taal gemaakt.
B
De docent praat alleen maar Surinaams.
C
De taal bestaat uit woorden uit verschillende talen.
D
De taal wordt op school en op straat gesproken.

Slide 27 - Quizvraag

Schrijf 10 belangrijke dingen
uit de tekst op.

Slide 28 - Woordweb

Dictee

Slide 29 - Tekstslide

Luister naar het dictee. Schrijf hier de zinnen op. Let op hoofdletters en leestekens!

Slide 30 - Open vraag

Zijn er vragen of opdrachten die je niet begrijpt? Of heb je mogelijk wensen voor de volgende keer? Geef het dan hier aan.

Slide 31 - Open vraag

Einde van de les

Slide 32 - Tekstslide