V4 - p2 - KA 14: in de steden

Periode 2
2023-2024
Tijdvak 3 & 4
Les 8 - In de steden (KA 14)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Periode 2
2023-2024
Tijdvak 3 & 4
Les 8 - In de steden (KA 14)

Slide 1 - Tekstslide

KA 14
De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Inleiding (al gedaan)
  2. Hoofdvraag
  3. Uitleg
  4. Opdracht
  5. Nabespreking
  6. Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdvraag
Waarom waren trokken er veel mensen naar de stad?

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Burgerweeshuis
Ziekenhuis
Organisaties oprichten

Slide 8 - Tekstslide

schutterij
Verdediging

Slide 9 - Tekstslide

Stedelijke rechtbank
Rechtspraak

Slide 10 - Tekstslide

Schout & Schepenen
Baljuw 
Schepenen: leden van het stadsbestuur en de rechtbank
Schout: handhaver openbare orde. Baas van de Schepen en vertegenwoordiger van de heer.


Baljuw: zat namens de heer de stadsrechtbank voor.

Eigen bestuur

Slide 11 - Tekstslide

Burgers (Mensen die in een stad met stadsrechten woonden waren burger en hadden burgerrechten.)

Slide 12 - Tekstslide

Burgerrecht kun je kopen
eis: jaar en 1 dag in stad wonen
Geestelijken  waren ook beschermd door het stadsrecht
Burgerschap werd verkregen via koop en in bepaalde gevallen door schenking: iemand werd dan met het burgerschap vereerd. Het burgerrecht was vererfbaar. Buiten de stad gaan wonen maakte een eind aan het recht.
De burger genoot de bescherming van de stad en had het recht zijn beroep als zelfstandige uit te oefenen en lid te worden van een gilde. Hij kon functies bekleden in het bestuur van de stad en werd naar het recht van de stad berecht, ook bij strafbare feiten elders begaan. En hij had recht op steun.

Slide 13 - Tekstslide


Werken in een gilde
  • Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
  • Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
  • Het gilde controleerde ook de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
  • Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker

Slide 14 - Tekstslide

Van leerling 
tot meester
  • Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.

  • Hiervoor moet je eerst meester worden:
  1. Je begon al erg jong als leerling;
  2. Daarna werd je gezel;
  3. En pas als je meesterproef had gedaan kon je meester worden. Je was dan vaak al ver boven de 30 jaar!
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.

Slide 15 - Tekstslide

Ik ben de meester
Ik ben goed in dit ambacht. Om dit vak te leren ga je bij mij 'in de leer'. Dan leer ik je dit vak. 

Je gaat niet naar school maar je werkt. Regelmatig moet je een proef maken, tot je examen doet. Ben je geslaagd dan ben je net zo goed als ik in dit ambacht. 

Schilders, dokters, bakkers en slagers hadden allemaal gildes. 
Ik ben de leerling
Ik let goed op en doe goed mijn best. Ik ga toch niet naar school. 

Als ik het goed doe, ben ik over 10 jaar misschien wel ook meester.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Deel het A4 in vier vakken.
Schrijf bovenaan het blad: Naar de stad of niet?

Schrijf in het bovenste vak links: in het hof blijven
Schrijf in het het onderste vak links: uit het hof weg gaan. 
Schrijf in het bovenste vak rechts: naar de stad gaan
Schrijf in het onderste vak rechts: niet naar de stad gaan

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht
Verhaal
Jan is de oudste zoon van een horige boer op het domein van heer Adolf. Zijn vader heeft een aanzienlijk stuk land, dat hij zou kunnen erven. Al heeft hij ook nog twee broers en drie zussen die ook op het land azen. 
Jan is een handige bakker. Heer Adolf maakt daar graag gebruik van en heeft Jan gezegd dat hij in de bakkerij kan werken als herendienst. Iets waar Jan wel oren naar heeft. Maar toch twijfeld hij of blijven in het domein wel het beste is. Hij kan ook naar Zutphen gaan om daar te gaan werken als bakker....

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
1. Schrijf in het bovenste vak links zoveel mogelijk redenen voor Jan om in het domein te blijven. 
(uit het hoofd)



timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht
2. Schrijf in het onderste vak links zoveel mogelijk redenen voor Jan om weg te gaan uit het domein. 
(uit het hoofd)


timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht
3. Schrijf in het bovenste vak rechts zoveel mogelijk redenen voor Jan om naar een stad te gaan. 
(mag boek gebruiken)


timer
4:00

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
4. Schrijf in het onderste vak rechts zoveel mogelijk redenen voor Jan om niet naar een stad te gaan. 
(mag boek gebruiken)


timer
4:00

Slide 22 - Tekstslide

Nabespreken
.in domein blijven











Naar de stad gaan
niet in domein blijven










niet naar de stad gaan
Moet Jan blijven of naar de stad gaan?

Slide 23 - Tekstslide

Hoofdvraag
Waarom waren trokken er veel mensen naar de stad?

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Huiswerk
- Lezen KA 14
- Maken 14.6 t/m 14.9

Slide 25 - Tekstslide