exercice: futur et conditionnel

Grammaire 
le futur et le conditionnel

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammaire 
le futur et le conditionnel

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?
A
ais / ais / ait / ions / iez / aient
B
ai/as/a/ons/ez/ont

Slide 2 - Quizvraag

J'habiterais à Zwolle.
A
imparfait
B
futur simple
C
conditionnel

Slide 3 - Quizvraag

J'habitais à Zwolle.
A
imparfait
B
futur simple
C
conditionnel

Slide 4 - Quizvraag

J'habiterai à Zwolle.
A
imparfait
B
futur simple
C
conditionnel

Slide 5 - Quizvraag

J'habiterai à Zwolle.
A
Ik zal in Zwolle wonen.
B
Ik zou in Zwolle wonen.

Slide 6 - Quizvraag

J'habiterais à Zwolle.
A
Ik zal in Zwolle wonen.
B
Ik zou in Zwolle wonen.

Slide 7 - Quizvraag

Tu _____ (parler - futur)
A
parlas
B
parlais
C
parleras
D
parlerais

Slide 8 - Quizvraag

Nous ... (vendre - cond.)
A
vendreions
B
vendrons
C
vendrerions
D
vendrions

Slide 9 - Quizvraag

Elle (choisir - conditionnel)
A
choisissa
B
choisira
C
choisirait
D
choisisserait

Slide 10 - Quizvraag

vous (écouter - futur simple)
A
écoutez
B
écouterez
C
écouteriez
D
écoutes

Slide 11 - Quizvraag

il - finir - futur

Slide 12 - Open vraag

il - finir - conditionnel

Slide 13 - Open vraag

je - danser - futur simple

Slide 14 - Open vraag

nous - danser - conditionnel

Slide 15 - Open vraag

(verbes irréguliers)
Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
être
aller
faire
J'aurais
Tu serais
Nous irions
ils feraient

Slide 16 - Sleepvraag

Ils ... (avoir - futur)
A
auront
B
avraient
C
auraient
D
avoiront

Slide 17 - Quizvraag

Traduis: wij zouden doen (faire)

Slide 18 - Open vraag

Tu ... (être - cond)
A
êtrais
B
serais
C
étais
D
sera

Slide 19 - Quizvraag

Waar heb je nog vragen over bij dit onderwerp?

Slide 20 - Open vraag