Le futur et le conditionnel

Le futur et le conditionnel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Le futur et le conditionnel

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de stam van regelm. ww op ER & IR in de futur en conditionnel?
A
WW min ER / IR
B
Nous-vorm van de présent min ONS
C
Hele ww (infinitif)

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de uitgangen van de conditionnel? (schrijf het rijtje met een streepje ertussen)

Slide 5 - Open vraag

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?
A
ais/ais/ait/ions/iez/ aient
B
ai/as/a/ons/ez/ont
C
ai/as/a/ions/iez/aient
D
ais/ais/ait/ons/ez/ont

Slide 6 - Quizvraag

Tu _____ (parler - futur)
A
parlas
B
parlais
C
parleras
D
parlerais

Slide 7 - Quizvraag

Nous ______ (vendre - cond.)
A
vendreions
B
vendrons
C
vendrerions
D
vendrions

Slide 8 - Quizvraag

Il ________ (finir - cond)

Slide 9 - Open vraag

Relie le verbe avec l'infinitif
Avoir
être
aller
faire
voir
pouvoir
vouloir
J'aurais
Tu serais
Nous irions
ils feraient
vous verriez
on pourrait
je voudrais

Slide 10 - Sleepvraag

Ils _____ (avoir - futur)
A
auront
B
avraient
C
auraient
D
avoiront

Slide 11 - Quizvraag

Traduis: wij zouden doen (faire)

Slide 12 - Open vraag

Traduis: Tu _____ (être - cond)
A
êtrais
B
serais
C
étais
D
sera

Slide 13 - Quizvraag

In welke 3 gevallen gebruik je de conditionnel in het Frans?

Slide 14 - Open vraag

Waarom klopt dit NIET?
Si tu fais du sport, tu serais en bonne santé.

Slide 15 - Open vraag