HIN 4k - Lezen H2 les 2 verbanden en signaalwoorden
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Bespreken woordenschat
Bespreken toets Woordenschat
timer
15:00
Slide 2 - Tekstslide
Welkom
Pak je boek op blz 40,
je schrift of een blaadje
en je pen.
Log alvast in
op deze LessonUp.
timer
3:00
Slide 3 - Tekstslide
Mededelingen en programma
4P1 wordt voor volgende week vrijdag nagekeken. Eerder mogelijk.
Niet (alles) ingeleverd via Magister Opdrachten? Dan afspraak maken met mij.
Tijdens toetsweek laatste inhaalmogelijkheid voor gemiste opdrachten en toetsen voor PTA.
Voor 15-04-2024 moet PTA afgerond zijn voor examens.
Slide 4 - Tekstslide
Welkom 4K
Wat gaan we vandaag doen?
uitleg verbanden alinea's 3 min
bespreken Toets 10 min
maken extra opdracht 15 min
nakijken opdracht 1 t/m 4 10 min
Vragen stellen 7 min
Wat is het lesdoel?
Na deze les kan ik tekstverbanden herkennen en weet ik hoe ik moet citeren.
toetsweek: inhalen PTA-onderdelen die hoger kunnen
Slide 5 - Tekstslide
3 begrippen die je vaak tegenkomt bij tekstvragen
1. 'Op welke vraag wil deze tekst antwoord geven?'
Wat is de vraag in de titel? Wat vraagt de schrijver zich af?
2.' Verband tussen alinea's'
Wat is het tekstverband tussen de genoemde alinea's
3. 'Samenvatten in vijf zinnen':
Schrijf per alinea de belangrijkste zin op/over. Zo heb je snel een goede samenvatting geschreven.
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag
Extra opdracht tekstverbanden en signaalwoorden
Als voorbereiding op de laatste toets voor Nederlands: Leesvaardigheid en het examen Nederlands.
timer
15:00
Slide 7 - Tekstslide
De opdrachten nakijken
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 2
1 bijvoorbeeld: 'Parate' kennis weet je direct, uit het hoofd; 'kennis' kun je ook opzoeken.
2 eigen antwoord
3 a lichtpuntje (al. 3) 2 iets positiefs in slechte tijden
b letterlijk (al. 3) 3 precies zoals het er staat
c onherroepelijk (al. 6) 4 wat zeker gaat gebeuren
d apocalyps (al. 6) 1 een zeer dramatische gebeurtenis
4 honden
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 2
5 De vergelijking bestaat uit vijf onderdelen:
1 ze zijn beide sloom 2 ze zijn beide lawaaiig
3 ze stinken 4 ze liggen in de weg
5 ze doen niets liever dan vreten
6 [..] je moet [..] veel weten om het spelletje te winnen.
doel: je wint het spelletje
middel: je moet veel weten
7 Maar nu is er een lichtpuntje.
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 2
8 De dochter bedoelt het andersom, ze vindt dat haar moeder verder niet zo nuttig is voor haar.
9 spottend lachen
10 Ze vinden het onbegrijpelijk dat hun moeder de antwoorden niet weet op (voor hen) simpele vragen en dat de 'parate kennis' van hun moeder haar bij dit soort vragen niet helpt. 11 B een conclusie trekken
12 Dan is er in huis iemand altijd blij om haar te zien.
13 amuseren
Slide 11 - Tekstslide
Wat is je cijfer?
punten/cijfer
13,00 10,0
12,00 9,1
11,00 8,3
10,00 7,4
9,00 6,5
8,00 5,7
7,00 5,0
6,00 4,5
5,00 3,9
4,00 3,3
3,00 2,7
2,00 2,2
1,00 1,6
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 3*
1 A de schuingedrukte, eerste zin
2 alinea 1 a beschrijving
alinea 2 c resultaten
alinea 3 b mogelijke verklaringen
3 Een groep proefpersonen mocht het internet gebruiken en de andere groep proefpersonen niet.
4 “Als ze het antwoord niet wisten, dan mochten ze het op het internet opzoeken.”
5 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Je kunt het beste internet gebruiken, want je kunt niet op alle vragen antwoord geven met behulp van je parate kennis.
Slide 13 - Tekstslide
Daarnaast weet je dan zeker dat je antwoord klopt (parate kennis hoeft niet per se altijd waar te zijn).
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld:
Parate kennis of het internet/ Wat niet weet/...Kennis is macht
Het internet weet wel alles
7 Mensen die internet gebruiken zijn onzeker over wat ze weten.
Mensen die wel beschikking hebben over internet, willen waarschijnlijk controleren wat ze als parate kennis hebben.
8 bijvoorbeeld: Vroeger was er geen internet en kon je niet meteen 'kennis' opzoeken of controleren.
Slide 14 - Tekstslide
1 Mag je je lege drankkarton bij het oud papier gooien?
2 Nee, want drankkarton hoort in de PMD-bak. (laatste zin van alinea 1)
3 B Alinea 2 geeft een verklaring bij alinea 1.
4 In alinea 3 en 4 is de eerste zin de belangrijkste zin. De rest van de alinea bestaat uit voorbeelden.
5 Mag je je lege drankkarton bij het oud papier gooien?
Nee, want drankkarton hoort in de PMD-bak. De afkorting PMD staat namelijk voor Plastic verpakkingen, Metaal & blik en Drankkartons. De PMD-bakken in onze gemeente zijn makkelijk te herkennen, want ze zijn knaloranje.In sommige gevallen kun je via de gemeente een speciale container voor PMD aanvragen.
6 eigen antwoord, bijvoorbeeld: Bij ons moeten de lege drankpakken bij het gewone huisafval.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.